Tot de tweede groep behoren de dikkopjes, zandoogjes en blauw
tjes. Deze vlinders zijn meestal kleiner en vinden we vaak in de
omgeving waar hun rupsen groot groeien. Voor deze soorten moet
de beheerder zich vooral inzetten.
Vlinders van ruigte zijn: Zwartsprietdikkopje, Groot dikkopje,
Oranje zandoogje en Koevinkje. Het Bont zandoogje is afhankelijk
van struweel of bosjes. Bruin zandoogje, Hooibeestje, Icarusblauw-
tje, Bruin blauwtje, Kleine vuurvlinder en Argusvlinder hebben
schrale vegetatie nodig. Plaatsgebonden soorten hebben bij (tijdelij
ke) verdwijning veel meer moeite om zich te hervestigen.
Het Bruin blauwtje is in dit artikel de enige soort die op de Rode
Lijst Dagvlinders(1995) voorkomt met de status: kwetsbaar. Het
Bruin blauwtje komt voor in het duingebied, rivierengebied en in
(heel) Zeeland. In Zeeland ook in de schralere bermen op met
name de oude kreekruggen maar vooral op schrale dijken. De
rupsjes leven van ooievaarsbeksoorten.
De beste vlinderdijk
Extensieve begrazing is goed voor vlinders maar uitsluitend (gefa
seerd) hooien geeft de beste resultaten.
Hoge (laan)bomen op dijken zijn ongunstig voor dagvlinders. Ze
werpen een schaduw op het dijklichaam maar de wind waait ook
vrij tussen de stammen door. De dijkeigenaar heeft natuurlijk graag
bomen op z'n dijk, want dat levert geld op. Als het dan toch moet,
dan graag aan de noord-, noordwest- of noordoostkant van de dijk.
4
Struweel wat zeer regelmatig en verspreidt voorkomt op dijken is
uitermate gunstig voor vlinders. Op deze dijken worden de hoogste
aantallen vlinders gevonden aan de zonnigste kant van de dijk. De
vlinders vinden er altijd de broodnodige beschutting, door dat lage
struweel, waardoor ze in hun leven meer vlieguren kunnen maken
om een geschikte partner te vinden en om op de juiste plaats eitjes
af te zetten. Het microklimaat kan in de beschutting zeer gunstig
zijn voor bepaalde dijkplanten maar ook voor de rupsen die zich,
dankzij de warmte, sneller kunnen ontwikkelen. Bovendien is het
zo dat met name van een groot aantal nachtvlindersoorten de
rupsen uitsluitend op struweel leeft, waarin zangvogels graag hun
nestje maken. Van mij mogen die vogels zoveel rupsen eten als ze
willen want vlinders leggen zoveel eitjes dat er altijd voldoende
rupsen over blijven om uiteindelijk vlinder te worden. HOE
MEER VLINDERS HOE MEER DIEREN.
Inventarisaties
De afgelopen jaren zijn een aantal bloemdijken, die door de SLZ
onderhouden worden, geïnventariseerd door leden van de Vlinder
werkgroep Midden Zeeland. De dijk met het ideale vlinderbeeld is
de Rietdijk bij Zonnemaire. In Zeeland is dit waarschijnlijk de
enige binnendijk waar de Sint Jansvlinder (Zygaena filipendula)
voorkomt. De rupsen leven op rolklaver, wat niet bepaald zeld
zaam is. De vlinder is zo kwetsbaar omdat de poppen hoog in de
vegetatie hangen. Bij ongunstig maaibeheer verdwijnt deze soort
heel snel. Gelukkig is de Sint Jansvlinder dankzij het gunstige
maaibeheer, wat hier door de SLZ wordt uitgevoerd, in 1996 in
behoorlijke aantallen gezien. Wanneer de populatie een maximale
grootte bereikt zullen een aantal vlinders waarschijnlijk gaan
(migreren) zwerven. Dit is nu juist de bedoeling omdat we graag
een uitbreiding van vliegplaatsen willen bewerkstelligen.
St. Jansvlinder
De Boom In 3-96
Een schrale dijk met veel struwe
len zoals de Rietdijk bij Zonne-
maire. Een ideale situatie voor
vlinders: meer soorten, hogere
aantallen
De Boom In 3-96