Vanaf ongeveer de jaren zestig zijn er vrijwilligers in natuur- en
landschapsbeheer actief om bepaalde natuur- en landschapselementen
in stand te houden, en om de kwaliteit van natuur en landschap te
waarborgen. Halverwege de jaren zeventig nam het aantal vrijwilli-
gersgroepen plotseling toe, vooral vanwege de belangstelling voor het
wilgenknotten.
Definitie
Het vrijwilligerswerk in natuur- en landschapsbeheer wordt als volgt
gedefinieerd:
Werkzaamheden uitvoeren in het kader van natuur- en landschapsbe
heer die onverplicht, in enig georganiseerd verband verricht worden
ten behoeve van anderen en/of de samenleving enl/ofde kwaliteit van
het eigen leven, zonder dat degene die het verricht daar voor zijn of
haar levensonderhoud van afhankelijk is.
In deze definitie heeft 'de samenleving' zowel betrekking op het
geheel van mensen in een land of een regio, als op het fysieke milieu.
Organisaties
In Nederland bestaat een uitgebreid netwerk van natuurbeschermings
organisaties die vrijwilligers inzetten om hun doelstellingen te berei
ken. Deze organisaties kennen verschillende accenten in de doelstel
lingen zoals: cultuurhistorie, waarbinnen het accent kan liggen op t
(delen van) landschappen, gebouwen, relicten uit het verleden of V J
historische parken; natuurlijkheid, educa
tie of toegankelijkheid van natuur en land
schap.
Landschapsbeheer Nederland is een over
koepelende organisatie waarin de twaalf
provinciale organisaties Landschapsbe
heer, de Stichting Natuur en Milieu, de
Vereniging Natuurmonumenten, de Ko
ninklijke Nederlandse Toeristenbond
ANWB en het IVN, vereniging voor na-
tuureducatie, samenwerken. Deze organi
saties werken weer overkoepelend voor
aangesloten regionale groepen.
18
Vrijwilligers worden in Nederland hoofdzakelijk ingezet bij het
interne beheer van terreinen en dan vooral bij arbeidsintensief werk
dat slecht machinaal kan worden uitgevoerd. De werkzaamheden
variëren van maaien, hooien, plaggen, knotten, rooien van bomen tot
het aanleggen van houtwallen en het schoonmaken van waterlopen.
Rijksbeleid
De hoofddoelstelling van het rijksbeleid ten aanzien van het natuur-
en landschapsbeleid is: 'Duurzame instandhouding, herstel en ontwik
keling van natuurlijke en landschappelijke waarden'. De vrijwilligers
in natuur- en landschapsbeheer leveren hieraan een bijdrage door het
uitvoeren van werkzaamheden die deze waarden versterken.
De rijksoverheid streeft ook naar een 'versterking van het normbesef
in de dagelijkse omgang met natuur en landschap'. Om het draagvlak
voor het natuur- en landschapsbeleid te vergroten kent de overheid
drie instrumenten: het particulier initiatief, natuur- en milieu-educa
tie, en voorlichting. De effecten van het natuurbeleid worden pas op
langere termijn zichtbaar, hetgeen het handhaven van een maatschap
pelijk draagvlak voor de gevraagde offers bemoeilijkt. Het uitvoeren
van beheerswerkzaamheden, waarvan de effecten vaak direct of
binnen een afzienbare tijd zichtbaar zijn, kan ertoe leiden dat de
vrijwilligers beter het belang gaan inzien van natuur- en landschaps-
onderhoud en -ontwikkeling.
Natuur en landschap zijn veelal doel of motief om te recreëren.
Vanaf de jaren zeventig is 'de bevordering van het recreatief medege
bruik in natuurterreinen en landschap' een essentieel onderdeel van
het recreatiebeleid.
Werkzaamheden in natuur- en landschapsbeheer worden veelal
verricht in gebieden die niet specifiek voor recreatie bestemd en/of
ingericht zijn, op deze manier worden meer gebieden toegankelijk
voor deze recreatieve activiteiten. De zorg voor het milieu werkt
door in het beleidsveld van de openluchtrecreatie, de overheid kan in
dit kader natuur- en milieuvriendelijke vormen van recreatie stimule
ren, zoals wellicht het deelnemen aan vrijwillig natuur- en land
schapsbeheer.
19
De Boom In 2-98
De Boom In 2-98