Wie zijn die vrijwilligers?
De meeste vrijwilligers in natuur- en landschapsbeheer zijn woonach
tig in een dorp. Vrijwel alle vrijwilligers komen redelijk vaak in
natuur en landschap (buiten het vrijwilligerswerk), en nemen min
stens enkele keren per jaar deel aan een door-de-weekse-dag aan
natuur- en landschapsbeheer. De meeste vrijwilligers hebben een
leeftijd tussen 35 en 65 jaar. Onder de deelnemers bevinden zich
meer mannen dan vrouwen.
De vrouwen die deelnemen zijn jonger dan de mannen. De meeste
vrijwilligers hebben als dagelijkse bezigheid (part-time) werk of ze
zijn gepensioneerd of in de VUT. Onder de gepensioneerden/
VUT-ers en uitkeringsgerechtigden bevinden zich vrijwel alleen
mannen. De meeste vrijwilligers zijn gehuwd of samenwonend.
De vrijwilligers zijn relatief hoog opgeleid. Er zijn relatief (in verge
lijking met de Nederlandse samenleving) weinig gelovigen. Bijna
allen zijn lid van één of meerdere natuurbeschermingsorganisaties.
Het merendeel van de vrijwilligers voelen zich aangetrokken tot de
'groene', linkse partijen, PvdA en Groen Links.
De vrijwilligers kenmerken zich doordat zij zeer altruïstisch zijn, ze
hebben heel wat over voor de maatschappij, en voor natuur en
landschap in het bijzonder. De vrijwilligers zijn over het algemeen
ook vrij sterk sociabel, ze houden van een praatje, zijn niet verlegen
en werken liever samen dan alleen.
De vrijwilligers hebben een beeld van de natuur, dat zij enerzijds
autonoom is, ook een zelfstandige waarde heeft zonder de mens, en
dat er anderzijds wisselwerkingen met de mens plaatsvinden.
Motieven
De motivatie van vrijwilligers in natuur- en landschapsbeheer om
deel te nemen aan het vrijwilligerswerk bestaat uit verschillende
soorten motieven. De motieven kunnen betrekking hebben op de
produktie van natuur en landschap, waarbij de vrijwilliger een produ
cent is, of meer op de consumptie van de activiteit en het natuur en
landschap zijn, waarbij de vrijwilliger een consument is.
Om de soorten motieven te verduidelijken zijn de door Broekman
(1985) onderscheiden begrippen: produktie, produktieve consumptie,
consumptieve produktie en consumptie gebruikt, waarbinnen ver-
schillende aspecten te onderscheiden zijn.
Bij de eerste twee groepen overheerst het indirecte nut wat de activi
teit de vrijwilliger oplevert, bij de laatste twee groepen overheerst het
directe nut.
De produktie-motieven hebben betrekking op een meer maatschap
pelijk doel: de instandhouding van (de kwaliteit van) natuur en
landschap. De vrijwilligers in natuur- en landschapsbeheer nemen
zeker deel om natuur en landschap te produceren, vooral voor de
bestaanswaarde en de toekomstwaarde hiervan, en wat minder voor
de overgedragen waarde. Hoe meer men in natuur en landschap komt
en deelneemt aan het vrijwilligerswerk, des te belangrijker worden
deze waarden.
De produktieve consumptie-motieven hebben betrekking op een
persoonlijk doel, wat later wordt bereikt door middel van het deelne
men aan het vrijwillig natuur- en landschapsbeheer.
Men verkrijgt een ruilmiddel voor de geleverde inspanningen. Een
immaterieel ruilmiddel (zoals sociale waardering, voldoening of
binding met natuur en landschap) verkrijgen is voor de vrijwilligers
in natuur- en landschapsbeheer een belangrijke reden om deel te
nemen. Hoe vaker men deelneemt, des te meer geldt het motief dat
ze op deze manier graag een binding met natuur en landschap heb
ben. De vrijwilligers nemen niet deel aan vrijwillig natuur- en land
schapsbeheer om een materieel ruilmiddel (zoals brandhout of een
baan) te verkrijgen.
Alleen bij uitkeringsgerechtigden speelt dit aspect, en dan met betrek
king tot een baan, mee in de motivatie om deel te nemen. De optie-
waarde, het produceren van natuur en landschap om er later zelf
gebruik van te kunnen maken, speelt een beetje mee in de motivatie.
De Boom In 2-98
20
De Boom In 2-98