De boom in 1-1999
Monocultuur bos
OBV«i-i«cro(e. d'lk\c*.
samen een soort zuilengalerij,
waardoor in de zomer een voort
durende warme tochtstroom gaat.
Hierdoor wordt veel vocht uit de
bodem opgenomen en droogt de
bosbodem uit. Composterende
schimmels en bacteriën verdwijnen,
waardoor bladeren niet meer
verteren. Andere soorten schimmels
die een zuur milieu scheppen gaan
zich dan vestigen. Men kan dit
vergelijken met kramp of verzuring in
de spieren bij een plotselinge
inspanning. De micro-organismen
(wormen, springstaarten) die helpen
bij de vertering verdwijnen door deze
verzuring.
In de winter verteren de bladeren
niet, maar gaan rotten. De bomen
blijven dan ook weer verstoken van
de waardevolle voedingsstoffen die
bij het composteringsproces vrijkwa
men. Als een bos bovendien is
samengesteld uit slechts een of
enkele soorten kunnen ziekten en
plagen zich snel uitbreiden.
Omdat er geen struik- en kruidlaag is,
hebben vogels en kleine zoogdieren
nauwelijks gelegenheid om te
nestelen of een schuilplaats te
vinden. Ook voor recreanten is het
bos niet aantrekkelijk, omdat het zijn
beslotenheid heeft verloren. Overal
kun je elkaar zien, waardoor het erg
druk lijkt en ook de verstoring van het
wild is daardoor groter.
Bosrand
De bosrand worden gekenmerkt door
een scherpe overgang van bos naar
akker of weiland. De Beplanting
houdt plotseling op bij het prikkel
draad waarachter wordt geploegd of
het vee graast. Vaak zijn de
overhangende bomen van onder
uitgehold' door het vee en de wortels
die in de akker groeien zijn
beschadigd.
omvorming
-12-
De boom in 1-1999
Gezond bos
Een goed functionerend bos houdt
zichzelf in stand. Dat wil zeggen dat
het zijn eigen klimaat in stand kan
houden. Het is opgebouwd uit bo
men van verschillende leeftijd en
grootte met een grote soorten
diversiteit. Verder is het bos
opgebouwd uit een struiklaag en een
kruidenlaag. Hierdoor werkt het bos
als een spons. Het zorgt ervoor dat
de temperatuur en de vochtigheid
gelijkmatig blijft. Bovendien vinden
veel vogels en kleine zoogdieren
nest- en schuilgelegenheid. De
grootte van het bos bepaalt ook of er
grazers of roofdieren kunnen leven.
Nog belangrijker is het bodemkli
maat. Voor de nuttige schimmels die
zorgen voor de vertering van de
herfstbladeren en dood hout is een
vochtige bosbodem onontbeerlijk.
Dat wil echter niet zeggen dat dood
hout slecht is en moet worden
opgeruimd! Dode stobben en liggend
dood hout is uitstekend voor
paddestoelen en insecten. De
Zwarte specht bijvoorbeeld, kan op
zoek naar de insecten een hele
ravage van zo'n stobbe maken;
staand dood hout is ideaal voor
spechten om nesten in te hakken
(waarvan later ook vleermuizen weer
gebruik kunnen maken).
De bosrand moet een natuurlijke
opbouw hebben. Een mooie bosrand
loopt van onder geleidelijk schuin
omhoog. Op de zuidzijde van een
bos biedt dit een scherpe projectie op
de zon. Hierdoor wordt de bosrand
goed opgewarmd, wat profijtelijk is -
voor veel bloeiende planten en
insecten. Insectenetende vogels en
vleermuizen komen hier natuurlijk
ook op af.
De bosrand moet ook in structuur
variabel zijn: ze vormt een gelei
delijke overgang van bos naar bv.
weiland. In die overgang kunnen
-13-