meer verschillende plantensoorten uit
bos en grasland door elkaar groeien.
Behalve verschil in hoogte (verticaal),
moet er ook horizontaal afwisseling
zijn. Inhammen en uitstulpingen in
de bosrand vergroten het oppervlak
van de bosrand, waardoor er meer
bloeiende planten voorkomen en de
oriëntatie- en dekkingsmogelijkheden
voor bv. kleine zoogdieren en vleer
muizen groter zijn.
omvorming
Wanneer onderhoud en begeleiding
van de beplanting in bospercelen
achterwege blijft, zal op den duur een
natuurlijk herstel te zien zijn. Door
ziekten en plagen zullen bomen
uitvallen en zal het bos zichzelf
verjongen. Dit kost wel meer tijd en
is uiteindelijk verspilling van de
aanplant.
Een aantal maatregelen moeten
worden genomen om het bos om te
vormen. De belangrijkste is dunning.
Dunnen
Dunnen is het selectief verwijderen
van bomen, waardoor andere bomen
meer ruimte krijgen. Dunnen kan
gebeuren door bomen te kappen, te
lieren en te ringen. Bij het dunnen
moet er voor worden gezorgd dat de
variatie in het bomenbestand zo
groot mogelijk wordt. Duurzame
soorten als beuk, eik, es en linde ver
dienen de voorkeur boven wilg, els,
populier en esdoorn. De dikste
bomen verdienen de meeste ruimte
en een boom met een mooi
gevormde stam gaat voor een boom
met een dubbele hoofdstam die kans
heeft uit elkaar te scheuren.
Dunnen moet niet in een rigoureuze
handeling worden uitgevoerd. Tien
jaar achterstallig onderhoud werk je
niet in een seizoen weg. Ineens veel
bomen weghalen betekent dat de
vrijgezette bomen door de wind
kunnen breken, omdat hun stammen
daarop niet zijn berekend. Een
plotselinge overdaad aan licht op een
beschadigde voedselrijke bodem,
geeft brandnetels en braam de kans
massaal uit te dijen.
Bomen kappen zorgt voor meer licht
op de bodem en geeft de over
blijvende bomen meer kans om in de
breedte te groeien. Het hout wordt
afgevoerd voor timmerhout of de
kachel. De onbruikbare takken
worden op zogenaamde houtrillen
gelegd. Versnipperen heeft een
verrijking van de bosbodem tot
gevolg, waar alleen brandnetels op
gedijen.
Bij het ringen wordt een ring van de
bast rondom een boom weggeschild,
waardoor de sapstroom in de
bastvaten stagneert. Hierdoor kan
de boom geen voedingsstoffen meer
van de bladeren naar de wortels
toevoeren. De boom sterft ten slotte,
maar de dode stam is voor spechten,
boomklevers, winterkoninkjes e.d.
een ideale voedsel- en nestplaats.
Ook liggend dood hout van gestorven
bomen is zeer waardevol voor
paddestoelen. Liggen laten dus!
Bomen lieren heeft de voorkeur
boven het afzagen en afvoeren van
bomen. Het bootst de natuurlijke
ondergang van een boom (bliksem
inslag, storm) na. Door een boom
om te lieren ontstaat er een gat in het
bladerdak, waardoor er op een
bepaalde plek weer licht op de
bodem komt. De liggende boom
vormt tevens weer een opvulling van
de struiklaag. Soms loopt een boom
over de lengte van de stam weer uit.
Bij grote omgelierde bomen ontstaat
er een groot gat waaruit de wortelkluit
naar boven kwam. Dit brengt ook
weer extra variatie in het bodem
microklimaat met zich mee. Een
praktisch voordeel van lieren is dat
de boom tijdens het vallen beter
onder controle en stuurbaar is.
Houtrillen
Bij het snoeien en dunnen komt
takhout vrij, dat we in het bosbeheer
goed kunnen benutten door het op
rillen te leggen. Een houtril is een
dijk van takken die zich dwars door
het bos slingert of langs de rand
wordt aangelegd. De functie ervan is
die van de struiklaag in een gezond
bos. De ril breekt de tochtstroom en
biedt nestgelegenheid voor bijvoor
beeld een winterkoninkje, een
overwinteringsplaats voor de bruine
kikker en een schuilgelegenheid voor
een egel. Het maken van houtrillen
is ook kostenbesparend ten opzichte
van afvoer en transport.
De houtril heeft een glooiende
opbouw; dikhout onderin en het
lichtere takhout erboven op.
Hierdoor blijft het vocht- en zuurstof
gehalte in de ril goed verdeeld. Bij
de aanleg moet men niet te netjes te
werk gaan; de ril moet in hoogte en
dikte variëren. De ril moet niet in een
lange rechte lijn worden gelegd, maar
slingerend en hier en daar
onderbroken.
Zaaien en planten
Nieuwe jonge bomen aanplanten in
een bestaand bos om de soort
variatie te vergroten is niet aan te
raden, tenzij er grote open plekken
zijn ontstaan. Meestal slaan de
bomen niet aan en het is onzeker of
ze het in de toekpmst volhouden.
Beter is het om zaad van bomen te
Bosrand
De boom in 1-1999
-14-
De boom in 1-1999
MAN/TEL VAM
STOUJKEKJ EU KL/MPiAWTEKl
■ZOOn VAN
Ruige kruiden/
graslanjd
-is-