5.3. Onderhoudsregelingen kleine landschapselementen Doelsubsidie Sinds 1985 stelde de provincie Zeeland jaarlijks een doelsubsidie beheer en onderhoud kleine landschapselementen beschikbaar aan SLZ. Vanaf 1995 maakt deze doelsubsidie deel uit van de budgetsubsidie die SLZ van de provincie ontvangt. Besteding van de middelen is echter ongewijzigd gebleven. Dat betekent dat eenvoudige onderhoudsovereenkomsten afgesloten worden met de eigenaren of gebruikers van kleine landschapselementen. De overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde onderhoudsactiviteit. Men onderhoudt een landschapselement, sluit daarvoor een overeenkomst af, en krijgt na uitvoering van het werk een onderhoudsbijdrage. Uitbetaling vindt plaats na afloop van het werk aan de uitvoerder van het werk. Er wordt geen financiële bijdrage gegeven aan natuurbe- herende instanties, waterschappen, gemeenten e.d.. Er wordt een bijdrage uitgekeerd voor onderhoud aan en herstel van enkele geselecteerde landschapselementen. Besloten is om vooral te kiezen voor die elementen die beslist regelmatig onderhoud nodig hebben om te kunnen blijven voortbestaan. Dit zijn: knotbomen, heggen, houtwallen, hoogstamfruitbomen, leibomen, hakhoutbosjes, drinkputten. Daarnaast wordt in bijzondere gevallen een bijdrage gegeven voor onderhoud van andere elementen, zoals dijken, rietlanden en bomenrijen. Tenslotte is besloten om in de meeste gevallen de bijdrage te beperken tot een symbolisch bedrag. Op deze wijze kan een bijdrage geleverd worden aan het onderhoud van veel landschapselementen. Deze symbolische bijdragen zijn over het algemeen juist voldoende om de onkosten van de uitvoerder van het onderhoud te betalen. Een uitzondering betreft veedrinkputten. Het opschonen van drinkputten wordt volledig bekostigd, omdat het bijzonder waardevolle elementen zijn, en omdat het meestal onmogelijk is om putten uit te baggeren zonder tussenkomst van een loonwerker met een hydraulische kraan. Vol Een andere onderhoudsregeling, de ROLRAL (regeling onderhoudsovereenkomsten landschapselementen/ regeling aanwijzing landschapselementen) is per 1 januari 1992 gedecentraliseerd van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij naar de provincies. De provincie Zeeland heeft de ROLRAL omgebouwd tot de Verordening Onderhoudsovereenkomsten kleine Landschapselementen, in het vervolg aan te duiden als VOL. De VOL geldt voor het gehele grondgebied van de provincie. Voor kleine landschapselementen die van grote landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische betekenis zijn, kunnen overeenkomsten gesloten worden. De provincie heeft besloten om de uitvoering van de VOL te laten plaatsvinden door SLZ. Het voor de VOL beschikbare budget is vanaf 1995 eveneens opgenomen in de al eerder genoemde budgetsubsidie. Vanaf 1997 is het beschikbare budget enigszins uitgebreid, doordat de provincie extra middelen beschikbaar stelt voor agrarisch natuurbeheer. Daarmee werd het mogelijk om de vergoedingen gelijk te trekken met vergoedingen die voor hetzelfde werk beschikbaar gesteld worden via beheersovereenkomsten relatienota. Via de VOL kunnen particuliere grondgebruikers voor onderhoud en herstel van hun kleine landschapselementen een overeenkomst sluiten met een looptijd van 10 jaar. Gedurende die 10 jaar dient men het element in stand te houden en het noodzakelijke onderhoud te verrichten. Voor het noodzakelijke onderhoudswerk worden gedurende de looptijd van de overeenkomst vergoedingen gegeven, die over het algemeen beduidend hoger liggen dan een vergoeding via de eerder besproken doelsubsidie-overeenkomst. Voor het knotten van een knotboom is dat bijvoorbeeld 23, respectievelijk 5. Afstemming regelingen Beide regelingen kunnen goed op elkaar afgestemd worden, doordat ze door één organisatie uitgevoerd worden. Aan eigenaren/gebruikers wordt de mogelijkheid geboden te kiezen tussen een kortlopende overeenkomst met weinig verplichtingen en een kleine vergoeding, of een langlopende overeenkomst met meer verplichtingen en een hogere vergoeding. In de praktijk blijkt dat langlopende overeenkomsten meestal gesloten worden met eigenaren die zelf het onderhoud doen, terwijl kortlopende overeenkomsten gesloten worden met diegenen, die via SLZ een beroep doen op vrijwilligers of loonwerkers om het werk te doen. Achterstallig onderhoud In beide eerdergenoemde regelingen was jaarlijks een budget beschikbaar voor het uitvoeren van achterstallig onderhoud. Deze budgetten heeft SLZ samengevoegd. De besteding vindt grotendeels projectmatig plaats, in 1998 overwegend via projecten in het Waardevol Cultuur Landschap Zak van Zuid-Beveland. Bacterievuurcontrole Een bijzonder onderdeel van de ROLRAL in Zeeland was het bacterievuur- controleproject. Waardevolle meidoornheggen op Zuid-Beveland werden jaarlijks intensief gecontroleerd op het voorkomen van bacterievuur. Door bacterievuur aangetaste takken werden zo snel mogelijk afgezaagd. Uitvoering werd gedaan door loonbedrijven, de kosten (gemiddeld 50.000 per jaar) werden betaald met ROLRAL-geld. Dit project is overgenomen in de VOL, maar omdat er met de hiermee gemoeide kosten geen rekening is gehouden bij de decentralisatie van de ROLRAL-gelden, moest de uitvoering anders aangepakt worden. De controle is vanaf 1992 iets minder intensief, en het werk wordt zoveel mogelijk gedaan door medewerkers van SLZ. Inmiddels is gebleken dat deze minder intensieve methode goed werkt. Het lukt jaarlijks om aantastingen tijdig weg te snoeien. Indien er grotere aantastingen gevonden worden, wordt een loonbedrijf ingeschakeld. Dat is beperkt gebleven tot 1 a 2 dagen werk per jaar. Ook de heggen blijken gebaat te zijn met de regelmatige kleinschalige aanpak, omdat de ingrepen zo ook beperkt kunnen blijven. De boom in 2-1999 -18- Jaarverslag SLZ 1998 -19-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1999 | | pagina 11