5.2. Vrijwillige akker- weidevogelbescherming Overzicht Landschapsonderhoud doordeweeks aantal personen en gewerkte uren Noord- en Midden Zeeland Zeeuws- Vlaanderen Totaal vrijwilligers aantal 16 22 38 uren 7.088 5.464 12.552 jwg banenpool aantal 6 1 7 uren 5.700 1.213 6.913 stagiairs aantal 7 - 7 uren 568 - 568 SLZ- medewerkers aantal 4 1 5 uren 2.300 855 3.155 Totaal aantal 33 24 57 uren 15.656 7.532 23.188 Algemeen Het Project Vrijwillige Weidevogelbescherming is in 1994 landelijk gestart met een looptijd van vier jaar. 1998 is het laatste jaar van deze projectperiode. Initiator is het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Het project werd de eerste jaren gefinancierd door het Ministerie van LNV, de Europese Unie en de gezamenlijke provincies, de laatste jaren door het ministerie en de gezamenlijke provincies. De uitvoering van het project ligt bij de provinciale stichtingen Landschapsbeheer. Het project moet een bijdrage leveren aan het broedsucces van weidevogels in Nederland. Dit gebeurt onder andere door het vormen van hechte netwerken van boeren en vrijwilligers. Het project richt zich met name op de bescherming van weidevogels buiten natuurreservaten. Doel van het project is verliezen aan eieren en jongen zoveel mogelijk te beperken en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk boeren in hun bedrijfsvoering rekening houden met weidevogels. Wanneer zij dit wensen, worden ze ondersteund door vrijwilligersgroepen. Voorjaar 1995 ging het project in Zeeland van start. In Zeeland ligt de nadruk niet alleen op de echte weidegebieden, zoals de poelgronden op Walcheren en de Bevelanden, maar juist ook op de vele akkerbouwgebieden. De aandachtssoorten zijn naast bekende weidevogels als Kievit, Tureluur, Scholekster en Grutto daarom ook Kluut en Gele Kwikstaart. Voorjaar 1998 en de werkzaamheden op het land Het voorjaar van 1998 kenmerkte zich door gemiddeld hogere temperaturen en gemiddeld meer neerslag dan normaal. Vooral in de eerste helft van maart en vrijwel de gehele maand april, viel de meeste neerslag. Door de hogere temperaturen in combinatie met de hevige regenval kwam de grasgroei goed op gang. Hierdoor werd op het een aantal plaatsen lastig om nesten op te sporen. Door de natte omstandigheden konden boeren bijna nergens het land op om te werken. Maar ook diverse nesten op bouwland "verdronken" en/of regenden vast en een eerste broedpoging van een kolonie kluten ging geheel verloren door een fikse hagelbui in de eerste week van juni. Veel vogels hebben vervolglegsels gemaakt, waardoor het broedseizoen doorliep tot in juli. Omvang 1998 mag het laatste projectjaar zijn, maar het aantal deelnemers en het aantal beschermde hectaren en nesten neemt nog steeds toe. Dit geldt voor alle regio's (zie grafiek 1). In 1998 hebben voor het eerst enkele bedrijven op Tholen actief meegewerkt aan de bescherming. Hierdoor zijn er in iedere regio binnen Zeeland boeren en vrijwilligers betrokken bij het project. In totaal zijn er in 1998 77 vrijwilli gers en 106 bedrijven betrokken geweest op een kleine 3000 ha (923 ha grasland en 1869 ha bouwland). Het streven was om 100 vrijwilligers actief te krijgen op ca 2500 ha. Maar het blijkt dat 77 vrijwilligers in staat zijn om deze oppervlakte (en zelfs meer) te beschermen. Eén en ander is weergegeven in de volgende grafiek. De boom in 2-1999 -14- Jaarverslag SLZ 1998 -is-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1999 | | pagina 9