Natuur in en om de boomgaard De boom in 3-1999 Zuud-Beveland, Paddeland Volgens de sage hebben de bewo ners van Walcheren lange tijd bij hoog en bij laag volgehouden dat op hun keurige eiland geen padden en kikkers voorkwamen, maar op Zuid- Beveland des te meer. Daarom noemden zij dit eiland Paddeland en haar bewoners Paddelanders. Een pad wordt in Zeeland gewoon een padde genoemd. Niks bijzonders dus. Toch is er in West-Zeeuws- Vlaanderen nog een mooi synoniem, nl. pulle. Ook met padden worden enkele Zeeuwse zegswijzen opgeluisterd, zoals: Ie zit az 'n padde in t 'aer (hij is helemaal kaal of straatarm) en Z'is sö hrauw az 'n padde (ze heeft een grauwe kleur). Van West-Zeeuws- Vlaanderen las ik de volgende prachtige uitspraken: Je zoet 'r 'n padde mee vergeev'n (het smaakt verschrikkelijk vies) en d'r is gin man zö goed, of ie draog wel 's 'n pulle (je kunt geen man helemaal vertrou wen). -20- Hagemanders en saladissen In Zeeland is het waarnemen van een hagedis (helaas) een ware sen satie. Er zijn er nl. nog maar zo wei nig. Menig Zeeuws herpetoloog is in opperste staat van vervoering ge raakt wanneer hij/zij getipt werd dat er op een bepaalde plek een hagedis was waargenomen. Opwinding voor niks, want in bijna alle gevallen bleek dat het achteraf gezien een salaman der betrof. Veel vermeende hagedis waarnemingen worden dan ook met een korreltje zout genomen of toch op z'n minst met de nodige argwaan beschouwd. Het lesonderdeel kennis der natuur en later de biologielessen, waren blijkbaar voor de meeste men sen toch te ingewikkeld of weinig in teressant. Al moet ik toegeven, het verschil is op het eerste gezicht ook niet echt groot. Kennelijk heeft men ook in vroeger tijden al nooit de moei te genomen beide diergroepen eens nader onder de loep te nemen, want zo vond ik in de dialectboekjes alleen verschillende namen voor hagedis (okker-/akke(r)tiss(i)e) terug en werd er nergens over salamanders gerept. Dat is vreemd aangezien de kans dat een Zeeuw in aanraking komt met een salamander toch groter is dan dat hij een hagedis tegen het lijf loopt. En dat dit niet alleen een pro bleem van Zeeuwen is blijkt wel uit het feit dat het woord 'hagedis' een Germaanse oorsprong heeft en 'sala mander* een Grieks woord is. We hebben in Nederland dus niet eens een 'eigen' woord voor salamander. Waarschijnlijk zagen de Oude Ger manen dus ook al geen verschil. Tot slot nog een wijze West-Zeeuws- Vlaamse levensles; bedenk goed: "de padde komt 'r net zó goed az de puut. De boom in 3-1999 door Winant Halfwerk, medewerker SLZ Moderne produktieboomgaarden, in Zeeland hebben we er relatief veel van. Ze bestaan uit rijen iaagstamfruitboompjes, van elkaar gescheiden door kortgemaaide grasstroken. De bodem eronder is kaal. De boompjes worden jaarlijks gesnoeid en regelmatig bespoten. De boomgaarden zijn dikwijls omgeven met een enkeirijige, smal opgesnoeide windsingel van meest elzen of Italiaanse populieren. Voor de natuur valt daar weinig eer aan te behalen zou je denken. Voor een deel is dat ook wel zo, toch zijn het als het ware groene eilandjes in een overigens kaal polderland. Ze verschaffen schuil-, broed- en voed- selmogelijkheden aan een aantal die ren, die anders waarschijnlijk nooit op die plek waren voorgekomen. Daarbij komt dat er, behalve tijdens momen ten van onderhoud en pluk, niemand in de boomgaard komt en er dus veel rust heerst. Toch blijven de natuurwaarden van een produktieboomgaard erg margi naal. Daar is echter van alles aan te doen. Door toepassing van allerlei, soms eenvoudige, soms meer in gewikkelde maatregelen, kunnen de natuurwaarden van een produk tieboomgaard worden opgekrikt. Windsingel Vooral met de windsingel valt. veel eer te behalen. Een singel met een gevarieerd assortiment aan rijkbloei- ende en/of besdragende struiken en bomen trekt meer dieren aan. Als er een groot deel van het jaar verschil lende soorten struiken bloeien trekt dat veel insecten. Die worden weer gegeten door vleermuizen en vogels. Die laatsten nestelen op hun beurt weer in de struiken. De besdragende heesters zijn een tafeltje-dek-je voor sommige vogels. Als de ruimte dat toelaat wordt de singel bij voorkeur zo breed mogelijk aangelegd, want hoe breder, hoe meer natuurwaar den. Als een ruige ondergroei mag blijven staan en dood hout en strooi sel niet worden opgeruimd, is er een prima leefomgeving voor tal van die ren gemaakt. In de ruigte broeden vogels en schuilen egels en padden. Allemaal vinden zij er een rijk gedek te tafel, want op zulke plaatsen we melt het van de klein bodemdieren. Deze dieren kan men nog een extra handje toesteken door snoeihout uit singel en boomgaard in de singel tot takkenrillen of -hopen te verwerken. Hierin vinden ze een perfecte schuil-, overwinterings- of broedplaats. Het is natuurlijk zaak dat men de sin gel natuurvriendelijk onderhoudt. Dat betekent: niet spuiten, klepelen of schoonmaaien en gefaseerd snoeien of dunnen en dan alleen buiten het broedseizoen. Als langs de singel ook nog een strook (rijkbloeiende) ruigtekruiden kan worden gecreëerd, door inzaai of maaibeheer, dan is de voor de natuur meest optimale singel gereed. Andere maatregelen Er zijn nog meer maatregelen ten behoeve van de natuur te treffen. Overhoeken en slootkanten zouden pas in de nazomer gemaaid kunnen worden. Eventueel gaat een deel ongemaaid de winter in. Op rijbanen en kopakkers kan het maaibeheer worden aangepast: het midden van de rijbaan wordt niet meegemaaid, of -21-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 1999 | | pagina 12