Oorspronkelij k Schouwen-Duiveland
Schouwen-Duiveland
Bos
De boom in 3-1999
door Henk Dalebout, medewerker werkgroep Actief Terreinbeheer
Wanneer kun je spreken over oorspronkelijk land? Tot hoever moet je in het verle
den duiken om een nul-situatie aan te kunnen wijzen? Mogelijke kenmerken van
oorspronkelijk land zijn bepaalde landschapselementen zoals een drinkputvlied
berg, kronkelend weggetje (een kenmerk van een perceelafbakening of een mogelij
ke meandergrens), een inlaag, etc. Maar wanneer is er nu sprake van oorspronkelijk
land?
Is oorspronkelijk land een kavel met
boomgaarden of bloembollenveld uit
het begin van deze eeuw, of enkele
"gemeten" met meekrap uit de 15e tot
en met de 19e eeuw, of een door Ce-
asar geschonken stuk land met daar
op een heiligdom en Romeinse ver
sterkingen uit de 3e eeuw of moeten
we nog verder terug naar duizenden
jaren voor de Christelijke jaartelling
en aan een oeverwal denken? Als je
één van deze situaties in gedachten
hebt kun je alleen maar uitgaan van
enkele feiten, meer niet. Een com
pleet beeld is niet realistisch te ver
woorden, en zeker niet waarheidsge
trouw te reconstrueren. Het blijft een
momentopname.
Toch is het mogelijk om één bepaal
de tijd betrouwbaar te beschrijven. In
1832 werden vanuit overheidswege
opmetingen gedaan en ieder perceel
werd beschreven omtrent het gebruik
en de omvang. Deze zijn de Oor
spronkelijk Aanwijzende Tafels
(O.A.T.) genoemd.
Wat laten deze opmetingen zien? In
1832 was geheel Schouwen-Duive
land 24000 ha. Groot.
Er was 38% bouwland en 33% wei
land. En maar liefst 310 ha. aan riet
veld en moeras, vooral in het Platte
van Schouwen. Boomgaarden waren
bijzonder spaarzaam, een kleine vijf
ha.
Aan bos was er niet minder dan 1363
ha., waarvan 40 ha. als lusthof. De
bosafname van 1363 ha. in 1832
naar 150 ha. in 1960 is opzienba
rend. Redenen daartoe waren o.a.
dat mensen kolen gingen gebruiken
in plaats van hout en dat bossen wer
den getransformeerd tot boomgaard
(en later tot camping).
De toename van boomgaard naar
250 ha. in de dertiger jaren van deze
eeuw, laat dit zien.
Welke gemeenten waren bos
rijk/arm? In 1832 bestond Schouwen-
Duiveland uit achttien gemeenten. De
gemeenten Brouwershaven, Bruinis-
se, Duivendijke, Eikerzee, Ellemeet,
Kerkwerve, Nieuwerkerk, Ouwerkerk,
Zonnemaire en Zierikzee hadden per
gemeente niet meer dan 35 ha. bos
in hun grondgebied staan. Bomme-
nede en Burgh bezaten ieder 55 ha.
en Noordgouwe 113 ha. waarvan 35
als lusthof. Dit lusthof was in bezit
van de leden van het Patriciaat van
Zierikzee. Oosterland had 228 ha.
bos, waarvan vijf ha. als lusthof.
De meeste bossen lagen in Noord-
welle, 156 ha., Renesse, 246 ha. en
Haamstede met het grootste arse
naal aan bos, nl. 383 ha.
Voor 1832 word er al melding ge
maakt dat er langs de duinkant een
"zeer dichte strook geboomte" aan-
-8-
De boom in 3-1999
wezig is. Ook Noordgouwe had een
"menigte" bomen.
In Noordwelle werd er (in ieder geval
vanaf de eerste helft van de negen
tiende eeuw) jaarlijks jacht gemaakt
op rupsennesten die in struiken, ha
gen of bomen te vinden waren. In de
eerste kwart van deze eeuw deed
men dit ook nog en konden school
kinderen hiermee wat bijverdienen.
Boseigenaren
Als je aan bossen denkt, denk je aan
hout en als je aan hout denkt kun je
aan bakkers denken die dit hout no
dig hadden om hun ovens mee te
stoken, Zo zou je kunnen denken dat
bakkers aardig wat bos in hun bezit
hadden. Deze gedachte word ont
kracht; op geheel Schouwen-Duive
land zijn er in 1832 maar drie bakkers
die bos in hun bezit hadden. De bak
kers van Haamstede, Renesse eri
Oosterland hadden respectievelijk
0.417, 20 en 8.5 hectare bos in hun
bezit. Boseigenaren waren voorna
melijk burgemeesters (20 ha.), koop
mannen (52 ha.) en landbou-
wers/sters (712 ha.) Opvallend was
de molenaar van Oosterland, deze
had 20 ha. bos in zijn bezit. Het slot
bos van Haamstede met zijn toenma
lige eigenaar Mogge-Muilman was
destijds 38 ha. groot. Ook armbestu
ren hadden vaak bos; hieruit werden
de armlastigen van hout voorzien.
Elzenmeten en landmerken
Bij verdere uitwerking van gegevens
uit de O.A.T. kun je tijdsbepalende
situaties tot leven brengen. Probleem
hierbij is dat je onmogelijk een com
pleet eiland kan omvormen naar een
historische situatie van pakweg 200
jaar geleden. Dan moet je je toch
beperken tot kleine elementen. Zo
zouden de elzenmeten een belangrij
ke^) rol kunnen spelen. Niet alleen
het onderhoud eraan maar ook een
nieuwe aanplant ervan. Misschien wil
Staatsbosbeheer wel een kaveltje
opofferen.
Ook zou het volgende element m.i.
een waardevol landschappelijk ele
ment in de Westhoek kunnen wor
den. In het verleden, toen de scheep
vaart nog niet met radar werkte, ken
de men landmerken. Dit kon een to
ren zijn of een hoge duintop of een
bos.
Bij Burghsluis stond er zo'n bos met
de functie van landmerk. Het werd
door Zierikzee onderhouden om de
schepen veilig de Oosterschelde bin
nen te loodsen. Als het schip het bos
je en de Plompetoren op één lijn had
kon het veilig doorvaren. Al is dit
stukje nu buitengedijkt, de stelling
geldt nog steeds. Ongeveer op de
zelfde hoogte ligt nu een braakliggen
de stuk grond. Het bosje moet in het
gebied wel ekstervrij blijven.
Het zou de functie op kunnen pakken
van historisch "scheepvaart"-schap-
pelijk element.