5.2. Vrijwillige akker- en weidevogelbescherming De boom in 2-2000 Algemeen Het Project Vrijwillige Weidevogelbescherming is in 1994 landelijk gestart met een looptijd van vier jaar. 1998 was het laatste jaar van de eerste projectperiode. Het project werd de eerste jaren gefinancierd door het Ministerie van LNV (initiator van het project), de Europese Unie en de gezamenlijke provincies, de laatste jaren door het ministerie en de gezamenlijke provincies. 1999 was het eerste jaar van de tweede projectperiode. De uitvoering ligt bij de provinciale stichtingen Landschapsbeheer. Het project moet een bijdrage leveren aan het broedsucces van weidevogels in Nederland. Dit gebeurt onder andere door het vormen van hechte netwerken van boeren en vrijwilligers. Het project richt zich met name op de bescherming van weidevogels buiten natuurreser vaten. Doel is verliezen aan eieren en jongen zoveel mogelijk te beperken en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk boeren in hun bedrijfsvoering rekening houden met weidevogels. Wanneer zij dit wensen, worden ze ondersteund door vrijwilligersgroe- pen. Resultaten Dit is alweer het vijfde jaar dat vrijwilligers en boeren zich enthousiast hebben ingezet voor de bescherming van akker- en weidevogels in Zeeland. Ook dit jaar is er een stijgende lijn in de omvang van de bescherming op vrijwillige basis. Het aantal deelnemende boerenbedrijven en vrijwilligers is in 1999 ten opzichte van 1998 met respectievelijk 31% en 29% gestegen. In Zeeland waren in 1999 153 boerenbedrijven en 107 vrijwilligers betrokken bij het project. Voor het eerst was daar ook een Wild Beheers Eenheid (WBE) bij betrokken, namelijk de WBE Osse- nisse e.o. Gezamenlijk hebben boeren en vrijwilligers 760 nesten beschermd op ca 3.500 ha gras- én bouwland. Dit is ca 500 ha méér dan in 1998. Op bouwland werden de meeste nesten beschermd. Bij de 760 nesten waren 121 klutennesten. Dit bete kent dat minimaal 4,5% en maximaal 4,8% van het totaal aantal kluten in Zeeland beschermd is. De resultaten worden vermeld in de navolgende tabel. Hieriuit blijkt verder dat het uitkomstpercentage op 85,5% ligt, dat is ongeveer het landelijk gemiddelde. Het werkgebied dat onder vrijwillige weidevogelbescherming zou kunnen vallen bestaat uit ca 108.000 ha landbouwgrond in gangbaar gebruik (ca 99.000 ha bouw land en 9.000 ha grasland). In 1999 is hiervan ca 3.500 ha beschermd (3,3% van de totale oppervlakte). De 153 deelnemende bedrijven vormen 2,4% van het totaal aantal bedrijven in Zeeland (6.400 akkerbouw- en veeteeltbedrijven). Dat andere soorten ook aandacht krijgen blijkt uit de bescherming van een bruine kiekendief in luzerne. Ondanks gezamenlijke inzet van landeigenaar, droogvoeder- bedrijf (die het maaien uitvoerde), vrijwilligers van de plaatselijke vogelwerkgroep en -14- Jaarverslag 1999 SLZ, bleek het maaien toch voor dusdanige verstoring te zorgen, dat de jonge kiekendief het nest vroegtijdig heeft verlaten. Opgemerkt dient te worden dat er ook boeren zijn die zelf nesten opsporen en jongen beschermen zonder de resultaten bij te houden en door te geven. Coördinatie Via de regionale omroep, diverse artikelen in regionale dagbladen, regionale bladen van natuurverenigingen en landbouwbladen is geprobeerd nieuwe deelnemende boeren en vrijwilligers te vinden. Posters en folders zijn verspreid door reeds deel nemende vrijwilligers. Om in bepaalde gebieden vrijwilligers actief te krijgen, zijn diverse informatieavonden georganiseerd in onder andere Kloosterzande, Ooster- land, Kloetinge en Middelburg. Vrijwilligers waren met een stand aanwezig in boekhandel de Drukkerij te Middel burg en tijdens de Doe-en-kijk-dagen van Staatsbosbeheer op Schouwen. In 1999 zijn een drietal veldmedewerkers actief geweest die diverse vrijwilligers- groepen hebben begeleid in het veld. Het ging daarbij voornamelijk om extra onder steuning op het gebied van opsporen van nesten. Verder werd divers advies gegeven en beschermingsmateriaal verstrekt (schema wildredder) aan individuele boeren en vrijwilligers. Er was veel vraag naar informatie van leerlingen basisonderwijs (boerenzonen en -dochters!). Door de coördinator is ter afsluiting van het seizoen, per regio een evaluatieavond georganiseerd voor boeren en vrijwilligers gezamenlijk op een van de deelnemende bedrijven. Deze avonden werden druk bezocht. Overzicht verliesoorzaken en uitkomst per soort Zeeland 1999 soort totaal bekend uitgekomen niet uitge uitge resultaat komen komen bruine kiekendief 1 1 0 1 0,0 fazant 1 1 0 1 0,0 grutto 13 9 6 3 66,7 kievit 424 377 319 58 84,6 kleine plevier 5 3 3 0 100,0 kluut 121 117 104 13 88,9 kuifeend 1 1 1 0 100,0 meerkoet 2 2 1 1 50,0 paapje 1 1 0 1 0,0 patrijs 2 1 1 0 100,0 scholekster 166 133 119 14 89,5 tureluur 8 2 1 1 50,0 veldleeuwerik 4 2 2 0 100,0 wilde eend 11 3 3 0 100,0 TOTAAL 760 653 560 93 85,5

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2000 | | pagina 9