Veilig vrijwilligerswerk
en een veldmuis in een bierfles
De boom in 4-2000
Door Luud Persijn, Werkgroep Landschapsverzorging Walcheren
Zo af en toe heb je tijdens het landschapswerk van die niet geplande ontmoetingen.
Zo ook op zaterdag 4 november 2000.
Tijdens die mooie zaterdagochtend was
onze werkgroep aan het wilgen knotten
aan de Koedijk, even ten zuiden van
Nieuw en Sint-Joosland.
Op een gegeven moment roept Jan
Kruit: "Luud, moetje nou toch eens
zien wat een dikke, vette rups!!"
En, inderdaad, midden in de stomp van
de zojuist afgezaagde dikke (diameter
ca. 2 cm.) wilgentak was de kop van
een dikke rups te zien, die zich een
weg aan het vreten was door de kern
van een wilgentak.
Toch wel een enorme toevalstreffer dat
je juist op die plek zaagt waar die rups
zit. In mijn ruim 25-jarige carrière als
knotter ben ik het nog nooit eerder
tegengekomen.
Volgens de boekjes betrof het hier de
wilgenhoutrups. Deze grote rups
(lengte tot 10 cm. en dikte ca. 1,5 cm.)
doet er 2 tot 3 jaar over om volwassen
te worden. Na verpoppen komt daar
dan uiteindelijk een vrij grote
nachtvlinder uit, met een spanwijdte
van ongeveer 8 cm., die, hoe kan het
ook anders, de wilgenhoutvlinder
genoemd wordt.
Gelukkig voor de wilgenhoutvlinder
knotten wij om de vier jaar de wilgen,
zodat ze, als ze op tijd begonnen zijn,
hun volwassenstadium kunnen
bereiken. Weer een reden om in een
gebied nooit alle wilgen in een seizoen
tegelijk te knotten, maar over een paar
jaar te spreiden, zodat er elk jaar
wilgenhoutvlinders uit de poppen
kunnen komen.
Bierflesje
Aan het eind van de ochtend komt Ralf
Drijver met een weggesmeten
bierflesje, oké, ik neem het wel mee
naar huis!
Thuisgekomen komt het flesje op de
aanrecht te staan. Ik zal het nog wel
even schoonmaken voordat het weer in
het hergebruik-circuit gebracht wordt.
Bij het schoonmaken probeer ik ook de
troep in het flesje uitte spoelen. Dit lukt
maar matig, de troep doet mij denken
aan de inhoud van uilenbraakballen die
ik nog wel eens uitpluis.
En, jawel hoor, er spoelen nu klonters
met muizen haar uit het flesje en
wanneer ik de troep van het
gootsteenroostertje pak, voel ik ook
allerlei muizenbotjes tussen de haren.
Bij nader toekijken blijkt ook het
schedeltje er nog bij te zitten.
'Aha', denk ik, 'nu ken ik je', want de
tandjes zaten nog mooi in de
bovenkaak. Aan de hand van de
tandformule is gemakkelijk vast te
stellen dat het hier om een veldmuis
gaat.
Nu komen die persberichten over
muizen in bierflesjes voor mij opeens in
een ander daglicht te staan. Die muizen
zijn er gewoon zelf ingekropen en
kunnen er langs de gladde glaswand
nooit meer uit!
Gooi dus nooit lege bierflesjes in de
natuur, want zelfs een leeg bierflesje
kan zo, op een ellendige manier een
eind maken aan een, toch al zo kort,
veldmuizen bestaan!
to
De boom in 4-2000
Door Peter v.d. Vliet, arbo-coördinator SLZ
Hoewel er weinig ongelukken gebeuren tijdens het vrijwilligerswerk in het landschap,
kan het toch geen kwaad de veiligheid te verhogen. Én ook de bij SLZ aangesloten
vrijwilligersgroepen vallen onder de voorschriften van de arbowet. Landelijk is het
handboek 'Arbo in het Nederlandse landschap' ontwikkeld. De coördinatoren van de
vrijwilligersgroepen hebben dit inmiddels toegezonden gekregen en bijbehorende
zakgidsjes voor de vrijwilligers zijn onlangs op een bijeenkomst over dit onderwerp
uitgereikt.
Eind oktober was de bijeenkomst van
lokale coördinatoren van vrijwilligers
groepen in Zeeland. Vijftien mensen
vertegenwoordigden zeven groepen.
Centraal stond de beeldvorming van
risico's tijdens vrijwilligerswerk en de
mogelijkheden om deze te verkleinen.
Een verslag hiervan wordt nog
toegestuurd.
De meeste groepen hebben nu het
zakboekje veilig vrijwilligerswerk,
bestemd voor vrijwilligers, ontvangen.
Met de groepen die niet vertegen
woordigd waren neem ik nog contact op
hierover. Op de bijeenkomst is
besloten jaarlijks bijeen te komen om te
praten over vrijwilligerswerk in het
algemeen. In mei 2001 volgt nog een
bijeenkomst over veiligheid/arbo met
een meer besluitvormend karakter.
Bijna-ongelukken
Landelijk en provinciaal wordt
betrekkelijk veilig gewerkt als we kijken
naar aantal en soort ongelukken, voor
zover bekend.
Als we de gemiddelde werkdag onder
de loep nemen zien we dat er echter
nogal eens sprake is van bijna
ongelukken: het gaat maar net goed!
Wie krijgt hem het eerst op zijn 'harsens'?
ii