«S§ r v Vliedbergen in Zeeland yJrl- •c«ssP3l'xW< 'i 1 Kiu. li L De Boom In 1-200] Door Dicky de Koning, amateur archeologe Vliedbergen, of misschien beter gezegd: mottebergen, en hun voorhoven zijn de oudste verdedigingswerken en woonplaatsen van de landadel in onze streken. De geschiedenis ervan wordt hieronder uit de doeken gedaan. In het moerassige en met kreken doorsneden landschap werd op wat hoger gelegen gronden vaste bewoning mogelijk. De mensen leefden vooral van de visserij en de schapenteelt. Om regenwater op te vangen maakte men komvormige heuveltjes met in het midden een drinkplaats voor de schapen. Deze heuveltjes werden stellen, ook wel hollestellen genoemd. Zoet water was heel schaars, omdat dit gebied nog steeds onder invloed stond van de getijdenwerking. Ook waren er regelmatig extreem hoge waterstanden en zelfs overstromingen die het wonen en werken bemoeilijkten. Al rond het jaar 900 begon de landadel op een kunstmatig opgeworpen heuvel van ongeveer 3 a 4 meter hoogte hun eerste versterkingen te bouwen. Ook kwam het voor dat een oude woonterp of een stelle als ondergrond werd gebruikt. Deze eerste fase van een vliedberg lag op een strategisch punt aan een bevaarbare kreek. Op de top van het omgrachte bergje was slechts plaats voor een eenvoudig bouwsel, in eerste instantie waren dat houten torentjes met lemen wanden met een pallisade aan de voet van de berg. Het eigenlijke leven speelde zich af op een wat hoger gelegen omgrachte boerderij naast het verdedigingsbergje, die de voorhof werd genoemd. De grachten waren vrij diep en breed gemaakt om de benodigde grond te leveren voor de bouw van deze mottebergjes. Borssele, ca. 1200. Een eenvoudig stenen mottekasteeltje (Hoek, 1972) De Boom In 1-2001 Deze verdedigbare woonplaatsen waren vooral ook statussymbolen van de adel en werden meestal Den Berg, Het Wal, Hoochwal, Werven en Hoochwerff genoemd, de term vliedberg is pas later ontstaan. De toegang tot het torentje op de berg bestond uit een ophaalbrug met trap, soms voorzien van een poortge bouwtje. In de loop der jaren werden de mottebergen in opdracht van de ambachtsheren in diverse fasen verhoogd en breder gemaakt zodat er meer ruimte kwam op de top voor een groter bouwwerk. Dit multifunctionele bouwwerk was een veilige woning, uitkijkpost en opslagplaats. Pas rond 1200 werd baksteen gebruikt en werden de constructies dus wat steviger. Door aanleg van dijken en inpoldering van schorren en aanwassen was 'grootschalige' landbouw mogelijk op de vruchtbare, met klei overdekte landerijen. De abdijen uit Vlaanderen werden de grootgrondbezitters en betwisten de macht van de lage adel bij de graven van Vlaanderen en Holland. In de loop van de 13e eeuw verloor dit eenvoudige mottekasteel zijn militaire funktie. De meerderheid van het grote aantal ambachtsheren verviel tot de zogenaamde boerenadel door versnippering van hun grondbezit. Deze ambachtsheren bouwde vaak op korte afstand van de berg een omgracht Heerlijk Huis, een zoge naamd motted site. Het huis Smallegange ten zuiden van Kloetinge, Nieuwerkerke bij Arnemui- den en het Burchtje te Yerseke zijn enkele voorbeelden hiervan. De rijk geworden edelen lieten kastelen bouwen zoals b.v. de familie van Borselen bij Veere, Borsele en Baarsdorp, de heren van Maelstede bij Kapelle en Hulst, vaak op of bij hun motteberg. Verval De meeste vliedbergen bleven eeuwenlang gewoon liggen, verzakten en erodeerden door weer en wind en ook door het belopen door schapen, koeien en paarden. De lastige grachten werden dichtgegooid met afval en grond van de top van de berg. Sommige liggen nog steeds tussen de bebouwing in de dorpen en gehuchten, anderen helemaal vrij in de landerijen en al van veraf te zien. Opmerkelijk is dat op Zuid-Beveland veel van deze mottebergjes al eeuwenlang rondom in boomgaarden lagen. De lichte zavelige grond is n.l. uitermate geschikt voor de fruitteelt en boomkwekerijen. Uit archiefstukken is bekend dat al vanaf ongeveer 1550 de berg in de Groe bij Kloetinge beplant was met fruitbomen, ook een enthof (een kwekerij) lag daar dichtbij. Op sommige bergen staat een grote boom, zoals bij Blaemskinderen een oude lindeboom en in de Groe een oude populier. De berg bij Coudorpe en Westkerke op Tholen zijn helemaal begroeid met meidoorn, sleedoorn en wilde rozen, waardoor een eldorado voor kleine zoogdieren en vogels is ontstaan. In de oude Heerlijkheid van Cloetinge loopt momenteel een archiefonderzoek naar de nog aanwezige en al verdwenen vliedbergen. De resultaten van deze inventarisatie zijn tot nog toe al zeer waardevol bevonden. Men betreurt nu het afgraven van de mottebergjes ten behoeve van nieuwe wegen, afwateringen en woningbouw. Dat afgraven van de mottebergen begon trouwens al aan het einde van de 19® eeuw, ook nieuwe inzichten over het gebruik van de weide- en landbouwgronden waren daar de oorzaak van. De technische ontwikkelingen maakten grootschalige landbouw mogelijk en vooral in de ruil en herverkavelingen werden veel bergjes met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig zijn er op Walcheren en Zuid- -3-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2001 | | pagina 3