De Boom In 2-2001 genomen binnen de 15 dijkvakken waar ecologische analyse voor was aangevraagd. In totaal betreft het 115 hogere plantensoorten, plus 11 verschillende mossoorten. Er is natuurlijk geen enkel dijkvak waar al deze soorten tegelijk voorkwamen. Gemiddeld werden er iets meer dan 41 hogere plantensoorten aangetroffen en 2,6 verschillende mossen. Wat de mossen betreft is dit beslist een te laag getal. Mossen laten zich vooral in de winter en het vroege voorjaar goed zien, een periode dus waarin je juist niet gaat inventariseren voor hogere planten. Bovendien heeft lang niet iedereen voldoende kennis in huis om de aanwezige mossen op naam te brengen. Op de dijken waar er iets beter naar mossen is gekeken werd er vier maal in totaal 5 verschillende mossen aangekruist en twee maal zelfs 7. Wanneer we de hogere planten samen tellen met de waargenomen mossen dan komen we op een gemiddelde van precies 44 soorten per geïnventariseerde dijkeenheid. Het meest soortenrijk was een dijkhelling in de omgeving van Krabbendijke, wilde marjolein -16- geïnventariseerd op 22 augustus '00 door Tonnie Outermans. In totaal werden hier 69 verschillende planten soorten geturfd (geen mossen). Een bijzonder stuk dijk, getuige het voorkomen van onder meer katten- doorn, ijzerhard, gevlekte rupsklaver, agrimonie en knopig doornzaad. Het soortenarmst was een stuk dijk met slechts 16 verschillende planten soorten. Het betrof een intensief door schapen beweide dijk, geïnventa riseerd in februari 2001. Rode lijst soorten Dijken in Zeeland staan bekend om hun bloemenrijkdom. Kunnen we daar iets van terug zien als we deze analyses bekijken? Onder meer de zogenaamde Rode-lijst soorten geven een indicatie over de natuurwaarden ter plekke. In een Rode-Lijst staan die soorten genoemd welke landelijk of zelfs in internationaal verband gezien bijzonder zijn en waarbij een negatieve trend te zien is. Dit laatste wil zeggen dat er de laatste jaren steeds minder van worden gezien. Recent is er voor de hogere planten een nieuwe Rode- lijst opgesteld. Deze heeft (nog) geen formeel karakter, maar uitgaande van deze lijst zijn de volgende Rode-lijst soorten waargenomen: gewone agrimonie, glanshaver, goudhaver, kamgras, kattendoorn en knopig doornzaad. Hiervan is het kamgras relatief algemeen met 9 waarnemingen op totaal 15 dijkvakken en agrimonie het meest zeldzaam met slechts 1 waarneming. Wat opvalt is dat er drie grassoorten zijn opgenomen in deze lijst. Deze zijn dan ook nieuw toege voegd aan de Rode-lijst en stonden nog niet vermeld op de eerder gepubliceerde Rode-lijst. Beheerspakketten In alle gevallen betrof het zogenaamde overstappers van de RBON naar de SAN. Op deze dijken was dus reeds een beheerspakket afgesloten, welke De Boom In 2-2001 nu kunnen worden overgezet op de nieuwe regeling van de SAN. Hoe was het beheer op deze dijken tot nu toe? Dit is uiteraard sterk bepalend over het aantal plantensoorten wat er kan voorkomen. Op de meeste dijken werd het Randenbeheer Binnendijken toegepast. Een vrij passief pakket waarbij de boer zich verplichtte om de terreinomstandigheden te handhaven, geen bemesting toe te passen en ook geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Belangrijkste voorwaarde was verder dat het perceel in gebruik moest zijn als grasland en dat het gewas jaarlijks moest worden afgevoerd via maaien of beweiden. Of steeds aan al deze voorschriften werd voldaan is een beetje de vraag, bovendien zijn sommige zaken erg lastig te controleren. Deze regeling was erg 'input-gestuurd'. Niet zozeer het resultaat was belangrijk, maar vooral wat de boer wel of niet mocht doen op het perceel. Hij werd dan ook niet gestimuleerd om het beheer te verfijnen om op die manier wellicht meer natuurresultaat te behalen. Dat is bij de nieuwe beheerspakketten anders opgezet. Hier is het aantal planten soorten bepalend voor het beheers pakket dat je kunt afsluiten. Extra inspanning wordt beloond, want als er meer plantensoorten voorkomen kun je overstappen op een zwaarder pakket met een hogere vergoeding. Uitgaande van de ecologische analyse is door SLZ steeds geadviseerd omtrent het te voeren beheer en vooral het mogelijk af te sluiten beheerspakket. Binnen de SAN zijn er twee pakketten open gesteld welke specifiek gelegen moeten zijn op dijkhellingen. Het betreft beheerspakket 05: kruidenrijk weiland en beheerspakket 06: bont weiland. In beide gevallen staat in de voorschriften opgenomen dat er geen bemesting mag plaatsvinden en dat de beweidingdruk niet groter mag zijn dan 2 Groot-Vee-Eenheden per hectare. Het verschil zit in het aantal planten soorten. Het lichte pakket (05) gaat er van uit dat er na 6 jaar 15 verschillende plantensoorten voorkomen per 25 vierkante meter. Het zwaardere pakket stelt bij aanvang van de beheers- periode dat aantal als voorwaarde en dit moet uitgroeien tot 20 planten soorten per 25 vierkante meter na 6 jaar. In totaal werd 8 maal beheers pakket 05 geadviseerd en 9 maal het pakket 06. Nu is 15 of 20 verschillende plantensoorten niet veel, getuige ook uit de bovengenoemde aantallen. Maar bedacht moet worden dat het hier gaat om een gemiddeld aantal soorten. Waar je ook op zo'n dijk gaat kijken, overal moet je zoveel soorten kunnen vinden. Het totaal aantal soorten dat er groeit is altijd veel groter want er staat altijd wel ergens een 'verloren' melkdistel of wat kamille en langs de rand groeit misschien nog eens een morgenster. In sommige gevallen werd dan ook een 'lichter' pakket geadviseerd, namelijk pakket 10: landschappelijk waardevol grasland. Het aantal soorten bij aanvang speelt daarbij geen rol, wel moeten er na 6 jaar minimaal 10 verschillende planten soorten te vinden zijn. Dit pakket werd in 5 gevallen geadviseerd. Meestal betrof het noordhellingen of stukken dijk waar al vele jaren geen beheer was toegepast en daardoor sterk verruigd waren. Maar zelfs op de meest soortenarme dijk moet het met een aangepast beheer toch mogelijk zijn om het aantal verschillende plantensoorten flink op te schroeven. De nieuwe beheerspakketten van de SAN bieden in ieder geval een aantrekkelijke beheersvergoeding (tot maximaal fl 2380,- per jaar per hectare). Maar of met de huidige pakketten en voorschriften alle potentiële natuurwaarden volledig tot hun recht komen, is echter nog de vraag. -17-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2001 | | pagina 10