Muizen
De Boom In 2-2001
door Nanning-Jan Honingh, medewerker SLZ
Inleiding
Waarschijnlijk krijgt u de kriebels
wanneer u een vermoeden hebt waar
dit artikel over zal gaan: een muis, nog
een muis, voortplantingsdrift, plagen,
gewoel en gegraaf in dijken, door
braken en watersnoodrampen. Ik kan u
gerust stellen. Dit artikel gaat niet over
muizenbeheer op dijken, maar probeert
te vertellen dat wij met ons verrui-
gings-, maai- en begrazingsbeheer ook
rekening kunnen houden met deze
nijvere diertjes.
In Zeeland leven ongeveer 15 soorten
muizen en een aantal daarvan leeft
vooral op of langs dijken in Zeeland.
Onderzoek naar muizen met zgn. 'life-
traps' of het pluizen in uilenbraakballen
is een taaie klus, maar ook erg leuk.
Een drietal rakkertjes wil ik aan u
voorstellen.
De ware woelspitsmuis
We kunnen de muizen ruwweg
verdelen in de echte of ware muizen,
woelmuizen en spitsmuizen. Ze
hebben vaak hetzelfde soort naam, die
verwijst naar waar zij voorkomen: veld-,
water- of bos(spits)muis. Muizen
komen over het algemeen voor in
overgangen van natuur- naar
cultuurland: voedsel vinden ze op de
akkers - dekking langs de
(sloot)randen, in bermen en dijken.
Hier vinden ze ook in de winter nog
voedsel, als de gewassen tijdens de
oogst van het land zijn gehaald. Ze
eten voornamelijk zaden, maar ook
andere delen van de plant.
Spitsmuizen zijn echter voornamelijk
vleeseters: insecten, spinnen, wormen,
slakken etc.
dwergmuis
Dwergmuis (Micromys minutus)
In Nederland komt de dwergmuis voor
in allerlei hoge, ruige gras, zegge- en
rietvegetaties, maar ook in heggen en
in de kruidlaag van bossen. In
akkerbouwgebieden komt de
dwergmuis vooral voor in vlas- en
graanakkers. In onze provincie komt
deze minutieuze minimuis op alle
eilanden wel voor. Het hoofdbestand
deel van het voedsel bestaat uit zaden,
maar vooral in de winter wordt ook
dierlijk voedsel, in de vorm van
insecten niet versmaad. Dwergmuizen
maken in de zomer, bolvormige nestjes
op 10 tot 50 cm. hoogte in de
opgaande vegetatie. De winternesten
bevinden zich op de grond en zijn meer
spoel-vormig. In cultuurgewassen
treedt er bij machinale oogst vaak een
grote sterfte op onder de jonge dieren
die nog in de nesten zitten. Volwassen
dieren vluchten weg over de grond en
overleven zo de oogstwerkzaam-
heden. De aantallen dwergmuizen
gaan periodiek sterk op en neer. Er zijn
jaren met heel veel muizen, gevolgd
door jaren met heel weinig dwerg
muizen. Jaarpieken zijn vaak in
november.
-10-
De Boom In 2-2001
ondergrondse woelmuis
Ondergrondse woelmuis (Pitymys
subterraneus)
De Ondergrondse woelmuis komt in
Nederland voor in de drie zuidelijke
provincies. In Zeeland komt deze
woelmuis voornamelijk voor in Zeeuws-
Vlaanderen en zijn er vangsten gedaan
op Zuid-Beveland en braakbalvondsten
op Walcheren. De latijnse naam geeft
aan dat het geen grote woelmuissoort
is en dat hij voornamelijk ondergronds
of onder een dichte mat van
afgestorven planten zijn bescheiden
gang gaat. Zijn voedsel vindt hij ook
ondergronds: wortels, wortelstokken,
knollen en bollen. Ze leven in kleine
groepjes bijeen in een uitgebreid
ondergronds gangenstelsel. Een plaag
zal de ondergrondse woelmuis nooit
vormen; het vrouwtje krijgt slechts drie
jongen per worp. In Nederland heeft de
ondergrondse woelmuis in
verschillende (cultuur)landschapstypen
(poldergebied van Zeeuws-Vlaan-
deren en het coulissenlandschap van
Zuid-Limburg) voorkeur voor hetzelfde
leefgebied: veelal kleine, lintvormige
landschapselementen in overgangs
zones (dijken, bermen en randen langs
akkers, zoomvegetaties langs bossen)
met een dichte vegetatie die wordt
gedomineerd door hoogopgaande,
veelal overjarige grassen en kruiden.
Het leefgebied is relatief droog, maar
de bodem heeft een hoog stikstof
gehalte. Het komt er in het kort op neer
dat ondergrondse woelmuizen het liefst
leven in een sterk verruigde, zandige
dijk of berm, waar hier en daar een
brandnetel of braamstruweel groeit.
Veldspitsmuis (Crocidura leucodon)
De veldspitsmuis is voor zover bekend
in Nederland zeldzaam en komt, naast
Twente, voornamelijk voor in Zeeuws-
Vlaanderen. Hij houd hier van
gebieden met veel kleinschalige
landschapselementen: wegbermen,
slootkanten, niet te hoge zoomvege
taties tussen akkers, ruigten en
bosschages op relatief droge, niet te
zware bodems. Ze leven in de zomer
het liefst in of langs akkers en
weilanden, waar zij zich na de oogst in
de herfst en winter terugtrekken in
ruigten, heggen e.d.
veldspitsmuis
Geen beheer is goed beheer?
Om nu per muizensoort een bepaald
beheer voor te schrijven valt niet mee,
In de praktijk komt het er op neer dat
het beheer niet te intensief mag zijn:
begrazing van dijken is voor muizen
slecht, omdat de hoeven de grond
verdichten. Hierdoor wordt het
moeilijker voor de muizen om gangen
te graven. Maaien en hooien van het
-11 -