De Boom In 4-2001 bos op beekoevers) en Twente (vooral aan randen van Eiken-Haagbeuken bossen), waar hij de noordgrens van zijn areaal bereikt. De mispel groeit op deze plaatsen in beekbegeleidende bossen en hellingbossen. Meestal gaat het om slechts één of enkele exemplaren, die het best tot ontwikkeling komen op open plekken en langs bosranden. Het gaat echter niet goed met de wilde mispel in Nederland. Ze gaan in aantal achteruit en zijn daarom op de Rode Lijst geplaatst. Tamme mispels Van de mispel worden hoofdzakelijk twee variëteiten gekweekt, namelijk de gewone en die met grote vruchten. Daarnaast is een hele reeks rassen bekend, waaronder de Hollandse mispel, Nottingham, Royal, Pitloze, Geant, Ménage, Krimmispel en Kaukasusmispel. Sommige mispels worden in leivorm gekweekt. Vermeerdering van mispels geschiedt het gemakkelijkst door enting. Zij worden geënt op een onderstam van meidoorn. Vandaar dat in oude boomgaarden mispels nogal eens in de omringende doornhagen worden aangetroffen (wellicht een leuk idee om op uw erf een nog te planten mispel een plaatsje in de meidoornheg te geven Mispels zelf kunnen als onderstam van peren fungeren. De mispel zou vooral in de buurt van water zijn aangeplant (bij veedrinkputten of langs sloten), wat verband zou kunnen houden met de kwetsbaarheid van de mispelbloem voor nachtvorst, immers, vlak bij water is de nachtvorst minder fel. Een bijzonder fraaie mispel, met enkele gedraaide gesteltakken, is nog te vinden te Hoedekenskerke, in een hoogstamboomgaard aan de Waardeweg. Deze boom heeft een stamomtrek van maarliefst 110 cm, is 5 m hoog en 110-120 jaar oud! Heel mooi is ook de mispelhaag langs een moestuin achter het psychiatrisch ziekenhuis in Goes. Enig in zijn soort Samen met o.a. appel, peer, kwee, lijsterbes en meidoorn, maakt de mispel deel uit van de onderfamilie der appelachtigen, uit de familie der roosachtigen. Vroeger werd de mispel ook wel ingedeeld bij de meidooms. Van het geslacht mispel bestaat slechts één soort! De mispel is een kleine, rijk vertakte, bladverliezende boom of struik met een schermvormige kroon. Mispels kunnen zo'n 5-6 meter hoog worden. De bochtige takken zijn bij wilde mispels bezet met dorens. Gekweekte mispels zijn over het algemeen ongedoornd. Als ze al dorens hebben, zitten die vaak op de kort- of vruchtloten. De jonge takken zijn viltig behaard, maar worden later glad. Bij oudere mispelbomen schilfert de schors af. De lange, lancetvormige, soms rondachtige bladeren staan in een rozet bijeen. Ze hebben hele korte, donzige steeltjes. De bladrand is gaaf, of (bovenaan) zeer fijn gezaagd. De boven kant van de bladeren is matgroen en heel licht behaard. De onderzijde is veel viltiger. De ogen zijn gepunt en wollig behaard. De bloemen lijken wel wat op die van een wilde roos. Mispel en roos zijn niet voor niets familie van elkaar. Mispels bloeien in mei Quni). Vaak nog geen week, maar wel uitbundig en met erg mooie witte, soms rozige, vrij grote, alleenstaande bloemen. De bloemen (en dus de vruchten) ontwikkelen zich op tweejarig hout. Houd daar met snoeien dus rekening mee! -16- De Boom In 4-2001 De tolvormige, fluwelig behaarde, bruine vruchten hebben aan de afgeplatte zijde een opvallende inzinking, als een soort kommetje, met een kroontje van dorre blaadjes (de resten van de kelkslippen). Het vruchtvlees bevat over het algemeen 2 tot 5 hoekige, roodachtige zaden. Ze zijn gerangschikt als bij de appel, maar liggen niet in een kroosje, zodat de term steenvrucht meer van toepassing is. Wilde mispelvruchten worden ongeveer 3 cm. groot. Cultuurvariëteiten bereiken makkelijk de dubbele omvang en sommige zijn pitloos. Rijp je rot Verse mispels, zo van de boom, zijn niet te eten. Het witte tot lichtgroene vruchtvlees is hard en wrang van de tannine (looistof). Mispels bevatten aanzienlijk meer tannine en pectine dan appels en peren. Er wordt wel gezegd datje mispels pas kunt eten als ze rot zijn, maar een rotte mispel is ook echt rot en dus niet te genieten. Het is echter buiten kijf dat de mispel een bijzonder rijpingsproces kent. Om de smakelijkste mispels te verkrijgen, worden de vruchten pas eind oktober - begin november geplukt, na één of twee nachten lichte vorst. Lichte nachtvorst verzacht namelijk het vruchtvlees iets. Daarna worden de vruchten in een ruimte uitgespreid op stro en blijven liggen tot de vruchten beurs zijn. Het vruchtvlees is dan (door een gistingsproces) langzaam bruin, suikerrijk en stroperig, soms licht mousserend, ietwat zuur en aangenaam van smaak. Je kunt de vrucht dan haast uitzuigen. Mispel - 17-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2001 | | pagina 10