Vreemde vruchten 3. De misprezen mispel De Boom In 4-2001 Door Winant Halfwerk Zo rot als een mispel'. Als de mispel ter sprake komt is dit welbekende gezegde vaak het eerste wat in mensen opkomt. Een zekere minachting roept hij op. Zo'n muffe, verschrompelde, dorre vrucht, wat moet je erin hemelsnaam mee? Die reactie is jammer want, smakelijk of niet (over smaak valt niet te twisten) het boompje waaraan de vruchten groeien is en blijft bijzonder fraai. Met zijn grote, langwerpige, donkergroene bladeren en prachtige witte bloemen is het een bijzonder decoratief element in de boomgaard, tuin of op het erf. Ouderwets De mispel is met recht ouderwets te noemen. Heden ten dage moetje goed zoeken wil je nog ergens een oude mispel aantreffen. Een enkele keer vind je ze nog wel eens op oude boerenerven en in tuinen van kloosters en buitenplaatsen. Vroeger zag je hem praktisch overal en werd hij gewaardeerd om zijn vruchten en schoonheid. Tegenwoordig, nu we in de winkel uit een keur van smakelijke vruchten kunnen kiezen en de tuincentra vol exotische heesters in alle geuren en kleuren staan, halen we onze neus op voor de eenvoudige boerenmispelaar. Van rottigheid en bruine piekjes moeten we niets meer hebben. Hoe je een mispel eet zijn we vergeten. Toch waren er ook vroeger al mensen die het niet zo op deze merkwaardige vrucht hadden. Dit blijkt wel uit het relaas van de beroemde 18e eeuwse pomoloog Knoop: 'De Vrugten of Mispels kunnen niet eerst, gelyk bekent is, gegeten worden, dan na dat ze een tijd lang gelegen hebben en week geworden zyn; dan worden ze van zommige voor een lekkere Vrugt gehouden, en nevens andere Vrugten voor een Na-gerecht of Banquet opgedischt; dog andere houden ze voor weinig Smakelyk, en dus weinig waarde, te meer omdat ze, als ze week en bekwaam om te eeten zyn, het Aanzien hebben, als of ze verrot waren; het komt er zekerlyk hiermede, gelyk met allerlei andere Vrugten, op den liefhebber aan.' Mispels -14- De Boom In 4-2001 Een klassieke nobiljon Eeuwenlang was de mispel een bekende verschijning in Duitse kloostertuinen. Daarom kreeg hij van Linnaeus de wetenschappelijke naam Mespilus germanica mee. Van oorsprong komt de mispel echter uit heel andere streken, namelijk uit de loofbossen van Klein- Azië, Noord-lran en de Kaukasus. Al vroeg is de wilde mispel in cultuur genomen. In het Middellandse Zee gebied van de Klassieke Oudheid werd hij volop gekweekt. De naam mispel is rechtstreeks afgeleid van het Griekse woord mespilon. De Griek Theophrastos onderscheidde in de 4e eeuw v.C. al drie verschillende rassen. In de 2e eeuw v.C. verschijnt de mispel in Italië en Zuid Frankrijk; zeer waarschijnlijk meegebracht door de Griekse kolonisten die deze streken bevolkten. Plinius en Columella maken in de 1e eeuw v.C. gewag van mispelaars in Romeinse boomgaarden en lusttuinen. Het zijn de Romeinen geweest die de mispel verder noordwaarts verspreidden. Bij opgravingen van Romeinse nederzettin gen In Zuid-Engeland en Duitsland werden mispelpitten gevonden. In de Middeleeuwen wordt de mispel in heel Europa gekweekt. Mispels staan vermeld in de Cap'itulare de villes imperialibus: een reeks voorschriften voor het beheer van de landerijen van Karei de Grote. Uit dezelfde tijd is een mespilarium bekend in de kloostertuin van het Zwitserse St.-Gallen. De oudste aanwijzingen van mispels in Nederland dateren van de 14e eeuw (Kampen) en 15e eeuw (Leiden). Al in 878 komt de mispelbloem voor in het wapen van de graaf (later hertog) van Gelre en is nu nog terug te vinden in het logo van Het Gelders Landschap en de wapens van Doetinchem, St. Odiliënberg en diverse plaatsen in het Rijnland. In het huidige wapen van Gelderland zijn de romantische mispelbloemen helaas vervangen door twee suffe leeuwen. Rond 1900 was de mispel erg gewild in de Balkan, Turkije en Engeland. De Hongaren destilleerden zelfs mispelbrandewijn. Zo populair als in die landen is de mispel in Nederland en België nooit geweest, al kreeg hij in het Nederlands taalgebied wel veel streeknamen zoals: mespele, muspel, mispelare, mispeleer, nespelboom, mispelbeam (fr.) en, hoe kan het ook anders, mispunt Wilde mispels In de loop der eeuwen is de gecultiveerde mispel ook weer verwilderd. Sinds mensenheugenis maken ze deel uit van de Nederlandse bossen en houtwallen. Door sommige botanici worden ze dan ook als (de mooiste) inheemse wilde bosheesters beschouwd. De mispel wordt zelfs beschouwd als indicatorsoort van oude bossen. Groeit er in een bos of houtwal een mispel, dan is het vrijwel met zekerheid een oud bos te noemen. Mispels komen in het wild het meest voor in Zuid-Limburg en in mindere mate Noord-Limburg, het Rijk van Nijmegen, de Achterhoek (bij Winterswijk samen met Taxus in In de vroeg-middeleeuwse sage over de drakendoder Wichard wordt verhaald hoe Gelderland aan de mispelbloemen in zijn wapen kwam. -15-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2001 | | pagina 9