De Boom In 1-2002
Oude Tadzjieken
De bladeren van de witte moerbei
worden niet alleen gebruikt voor
zijdeteelt, maar dienen ook als veevoer.
In Zuid-Europa worden de bomen voor
beide doeleinden regelmatig gekopt,
waardoor fraaie knotmoerbeien ontstaan
(dikwijls langs de weg). De verse
vruchten van de witte zijn minder
smakelijk dan die van de zwarte, maar
aangezien ze 22 suiker bevatten,
kunnen ze makkelijk worden gedroogd.
Eenmaal gedroogd kan er een soort
meel van worden gemaakt, dat wordt
toegevoegd aan allerlei baksels. Voor
de oude Tadzjieken waren witte
moerbeien een belangrijke bron van
calorieën en een gewild zoetmiddel. Bij
ons is de witte moerbei vooral een
sierboom.
De zwarte eigenlijk ook, maar de
vruchten hiervan zijn smakelijk, wat
een extra reden voor aanplant geeft.
De zwarte moerbessen hebben een
apart en typisch smaakje. Ze zijn zurig
zoet en mits goed rijp en vers geplukt
prima te eten. Je kunt ze ook
verwerken in jams en sorbets of er sap,
siroop en wijn van maken. Een recept
voor jam luidt als volgt. Was voorzichtig
1 kg beien. Zet ze op met aanhangend
water. Kook ze in tot 2/3 van de
oorspronkelijke hoeveelheid. Voeg 750
gr. suiker en het sap van twee citroenen
toe. Kook het geheel in tot de juiste
dikte. Giet de brij vervolgens heet in een
pot en sluit deze goed af.
Olifantenslurven
De Oude Grieken gebruikten
moerbeien om wijn purperrood te
kleuren. De Romeinen bestreken de
slurven van hun strijdolifanten met het
sap. Hierdoor zouden zij bloeddorstiger
worden. In de Middeleeuwen stookten
de kloosterlingen er een goede drank
van.
Het oogsten van moerbeien is bijna
geen doen: ze zitten wijd verspreid in
de boom en zodra ze rijp zijn vallen ze
bijna meteen af, als ze niet al eerst
door de vogels zijn opgegeten.
Bovendien zijn de vruchten erg zacht
en veroorzaken gauw vlekken op
kleding. Je vingers blijven nog lang het
plukken gekleurd. Waslijnen en
moerbeien gaan ook niet goed samen.
De bessen hebben verder een
medicinale werking. Ze bevatten veel
vitamine C, zijn licht laxerend en
slijmopwekkend. Parkinson voert
moerbeien aan als middel tegen
tandpijn en ter ontharing. Takken
geplukt bij volle maan en vervolgens
tegen de pols gebonden werden
bloedstelpend geacht. Hegesander uit
Athene meldt dat in zijn tijd de
moerbeien twintig jaar lang niet
droegen, wat vervolgens onder een
groot deel van de bevolking jicht
veroorzaakte.
Moerbeihout is te vergelijken met dat
van iepen. Het is hard en duurzaam en
wordt gebruikt voor schrijnwerk.
Knoestige kronkelaar
De zwarte moerbei is een
bladverliezende, grote struik of kleine
boom van ongeveer 5-10 m hoog (soms
hoger). Van nature is het een zware
struik, maar door de onderste takken
tijdens de groei weg te snoeien wordt
een halfstam, eventueel hoogstam
gevormd.
Moerbeien zien er altijd oud uit. De stam
is kort, knoestig, krom en vaak ook hol.
De ruwe takken, waaieren breed uit en
vormen een dichte kroon. De twijgen
zijn onbehaard en geelbruin.
De gesteltakken zijn vaak zo dik dat het
lijkt alsof de boom meerdere stammen
heeft. Deze stammen kunnen erg lang
en zwaar worden, waarna ze gaan
neerhangen. Meestal ondersteund men
ze dan met palen, waardoor een boom
op krukken ontstaat. Je kunt ze echter
ook hun gang laten gaan. De takken
raken dan uiteindelijk de grond, schieten
daar wortel en vormen zo 'nieuwe'
bomen.
In de eerste jaren groeit de boom
doorgaans traag, tenzij hij op een zeer
-20-
Witte moerbezie
Zwarte moerbezie
geschikte plaats is gezet. In het laatste
geval duurt het weer langer eer hij
vrucht draagt.
Moerbeien zien er niet alleen oud uit, ze
kunnen het ook daadwerkelijk worden.
Bekend is de moerbei van Jacoba van
Beieren te Goes.
De bladeren kunnen er zeer verschillend
uitzien. Soms zitten ovale, merkwaardig
gelobde en lichthartvormige bladeren
samen aan één tak. In alle gevallen zijn
de bladeren groot (6-20 cm) en
donkergroen. De randen zijn fijn
gewimperd tot grof gezaagd of gelobd.
De bovenzijde voelt ruw aan en de
onderzijde is zacht behaard.
De witte moerbei is een kleine tot
middelgrote eenhuizige boom met ronde
kroon. Zij is een sterke groeier die tot 15
hoog kan worden. De witte moerbei kent
een nog veel grotere variatie in
bladvorm: naast ongedeelde bladeren
zijn er vele die diep zijn ingesneden,
soms maar aan één kant. Meestal zijn
ze breed eirond, vrij glad, helder
lichtgroen en glanzend, grof gezaagd en
aan de langloten vaak diep ingesneden.
De rand is niet gewimperd en de
onderzijde is bijna kaal, alleen de
nerven zijn iets behaard.
Schijn vruchten
De moerbei bloeit in mei. De bloemen
zijn eenslachtig en zitten in groepjes
bijeen in onopvallende, okselstandige
katjes. De mannelijke bloempjes hebben
De Boom In 1-2002
wel wat weg van de katjes van de
hazelaar, maar komen in ons koude
klimaat niet of nauwelijks tot
ontwikkeling. Dat geeft overigens niets,
want ook zonder mannelijke bloemen
kunnen de vrouwelijke tot vruchtjes
uitgroeien.
Plantkundig bekeken zijn de bessen
geen echte vruchten, maar schijn-
vruchten: bij de afzonderlijke
bloemetjes van iedere gesteelde,
vrouwelijke bloeiwijze blijft het
bloemdek aanwezig, omsluit de echte
vrucht, groeit uit en wordt vlezig en
sappig.
De vruchten van de zwarte moerbei
zijn donkerrood tot bijna zwart en lijken
op bramen. Ze zijn nauwelijks gesteeld
of zitten op een hooguit ca. 6 cm lange
steel. Witte moerbeien zijn crèmeachtig
wit of roze, maar soms ook violet tot
bijna zwart. Zij zitten wel altijd op een
duidelijk zichtbare (ca. 10 cm lange)
steel. De Zwarte moerbei kan al na een
paar jaar dragen (al zit er dan natuurlijk
nog niet echt veel vruchten aan). De
vruchten zijn rijp in augustus en
kunnen dan geoogst worden. De beste
vruchten verschijnen op de eenjarige
kortloten.
Gebruiksaanwijzing
De zwarte moerbei is vrij winterhard.
Toch kan ze niet goed tegen koude,
natte grond. De boom bot laat uit en
heeft zo geen last van late nachtvorsten
(zoals als Plinius reeds wist). Voor de
zekerheid worden moerbeien het best
op beschutte plaatsen geplant. Door ze
als een waaier tegen een (zuid)muur te
leiden krijgen ze meer warmte en
beschutting. Bovendien ontvangen de
vruchten zo meer zon en kunnen
gelijkmatig afrijpen. De oorspronkelijke
fraaie vorm van de moerbei komt dan
echter niet tot zijn recht. Op het hof Acht
is meer dan duizend (onder 's-
Heerenhoek, vlakbij het Klompekot en
net boven de Westeindse Weel) zijn
vanaf de dijk zowel een fraaie
leimoerbei als tuinmoerbei vlak bij elkaar
-21 -