Vleermuizen in winterverblijven
De Boom In 1-2002
Door Lucien Calle, medewerker SLZ
Voorjaar 2001. Diep onder de grond in een oude bunker ergens in het wallencomplex
van Retranchement, horen we een diepe zucht. In het halfduister zien we een op zijn
hurken knielend figuur met een schop in zijn handen. Ook uit een andere hoek van het
door stof verduisterde vertrek horen we wat gekreun. Bezwete mannen geven volle
emmers met zand en puin aan elkaar door. Wat is hier aan de hand? Het lijken wel
beelden uit een concentratiekamp. Komt er oorlog?
Een oorverdovende bulderlach haalt me
uit mijn droom. Dat moet onze Sjaak
zijn. Hier zijn vrijwilligers van het
Landschapsbeheer bezig. We kunnen
gerust zijn, de bunker krijgt een nieuwe,
meer vredelievende functie. In een hoek
zijn Willy en Ricco bezig. Emmertje voor
emmertje wordt naar schatting een
tiental kub. zand en puin uit de bunker
omhoog gehaald. Buiten wordt het zand
door Wim en Pepijn met kruiwagens
weggereden. Ja zegt Wim, we maken
hier een winterverblijfplaats voor
vleermuizen. Als al het zand eruit is,
moet er nog een stevige afsluitende
deur gemaakt worden. Dan is het
project afgerond. Maar voorlopig
hebben we hier nog wel een dagje of
twee werk. En dan maar hopen dat die
vleermuizen er gebruik van maken.
Want anders staan we ons hier voor
niets zo uit de naad te werken. Vanuit
de donkere onderaardse ruimte klinkt
opnieuw een aanstekelijk gelach. Ja die
mannen houden de sfeer er goed in. En
verder gaan ze weer met het gegraaf.
Inventarisatie
Winter 2002. Met de specialist Jan Piet
Bekker en Sandra Dobbelaar maken we
een inventarisatieronde langs de
winterverblijven. Sinds 1984 wordt er in
Zeeland iedere winter naar
overwinterende vleermuizen gezocht.
Elk jaar wordt er daarvoor een hele rij
kelders, bunkers, en oude
vestingwerken geïnventariseerd. Deze
verblijven zijn altijd vorstvrij. Hier
houden de vleermuizen hun winterslaap.
De tellers houden minutieus alle
aantallen van de verschillende soorten
bij. Zo kan men de eventuele toe of
afname van deze dieren in kaart
brengen. Met zaklampen, spiegeltjes en
fotoapparatuur wordt afgedaald in de
onderaardse ruimten. Dit jaar wordt
eerst het vestingwerk de Steenen Beer
te Sluis bezocht. Via een lange
wenteltrap kom je in de diepe gewelven.
Het is er zo vochtig dat alle muren vol
met druppels hangen. We nemen er een
flink aantal watervleermuizen en twee
baardvleermuizen waar. Nog meer
prettige verrassingen zijn er in de
VLP maakt bunker geschikt voor vleermuizen
-2-
bunkers van het hertenkamp te Groede.
Hier zijn de bunkers speciaal voor
vleermuizen aangepast. Het project blijkt
een succes want er zitten, naast
opnieuw een hele massa watervleer
muizen, ook een aantal
grootoorvleermuizen.
En verder gaat de zoektocht, langs
bunkers, onderaardse gangen, duikers
en rioolbuizen. In een onderaardse
gang ergens in de omgeving van Sluiskil
hangt opnieuw een Grootoorvleermuis.
Wat een vreemd beest. De oren van dit
dier zijn bijna zo lang als zijn lijf. Ze
worden onder de voorpootjes naar
achter geklapt. Met zijn dikke neus en
grote neusgaten is het net een varken
tje. Een uurtje later bevinden we ons in
het pas gerestaureerde voormalige
sluizencomplex bij de Vlaamse kreek,
die toevallig ook de Steenen beer heet.
Bij de restauratie is speciaal rekening
gehouden met de overwinterende
vleermuizen. Na een stalen hek geeft
een houten deur toegang tot de
onderaardse gangen. Ook hier is een
speciale doorvliegopening gemaakt voor
de vleermuizen. Er is een prachtig stukje
werk geleverd en een compliment is
zeker op zijn plaats. Waarschijnlijk
omdat de werkzaamheden nog maar
pas zijn afgerond, zijn er nog geen
vleermuizen. Wel zien we slapende
dagvlinders, massa's muggen en een
zweefvlieg, die hier de winter door
brengen.
Zwartenhoekse sluis
We komen bij de Zwartenhoekse sluis
aan de Graaf Jansdijk in Westdorpe.
Drie voormalige sluisdoorgangen voeren
een waterloop onder de dijk door. Er
staat wel ongeveer een meter water in
de gangen. We trekken het waadpak
aan en stappen na enige aarzelingen
het ijskoude water in. Op de bodem ligt
een dikke laag prut. Dat maakt het lopen
zwaar. Zo zwaar zelfs dat we dicht bij
elkaar blijven om elkaar steeds weer uit
de prut te kunnen trekken. We gaan de
buisstelsels in. Door de grote openingen
De Boom hl 1-2002
watervleermuizen
aan de zijkanten blijft steeds wat
sluierlicht naar binnen vallen. Een groep
holenduiven vliegt ineens naar buiten.
Deze dieren maken blijkbaar handig
gebruik van deze warme onderaardse
schuilplaats. In het heldere water zien
we groepjes stekelbaarzen voor ons
wegschieten. Het water is hier waar
schijnlijk toch ook wat warmer dan
buiten, zodat zelfs de vissen daarvan
profiteren. In de stenen gewelven zien
we overal scheuren, waar eventueel
vleermuizen kunnen zitten. Ze worden
allemaal met de zaklamp afgezocht.
Een aantal oude steunbalken zijn
volledig weggerot. Dikke lagen
spinnenwebben en de schemerige
atmosfeer geven de gangen een wat
luguber uiterlijk. In een gat waar eens
een houten draagbalk moet hebben
gezeten beweegt iets. In het licht van de
zaklamp zien we een grote rat. Ik krijg er
-3-