Meidoornhagen De Boom In 1-2002 door Rudie Geus Meidoornhagen vinden we in Zeeland vooral langs weilanden op de hogere gronden. De lagere gronden zijn vaak te zout of brak voor boom- en struikgroei. Meidoornhagen zijn vooral in de oudlandgebieden (de oudste polders) karakteristiek voor het landschap. Tevens vinden we veel meidoornhagen op de streekeigen erven langs de huisweides. In de oudlandgebieden vinden we vaak grote uitgegroeide hagen, op de erven worden de hagen regelmatig gesnoeid. Het is niet precies bekend hoe de meidoornhagen in de oudlandgebieden ontstaan zijn. Aangenomen wordt dat na de aanleg van sloten (t.b.v. de ontwatering) zich spontaan struiken op het talud vestigden. Deze doorn struiken werden als heg onderhouden en zo gebruikt als veekering. Op erven zijn de hagen altijd geplant. Dit is te zien aan de regelmatige afstand van de oude meidoornstruiken. Waarde De meidoornhagen zijn niet alleen landschappelijk maar ook botanisch en ornitologisch van grote betekenis. Vegetatiekundig worden de hagen tot het 'koebraamstruweeP gerekend. De belangrijkste struiksoorten van de hagen zijn meidoorn, hondsroos en koebraam, maar ook sleedoorn en vlier zijn algemeen. Klimmers als heggerank, hop en bitterzoet zorgen soms voor een verdichting van de begroeiing. De ondergroei is vaak soortenarm en bestaat uit een aantal stikstofminnende planten, zoals kruipende boterbloem, hondsdraf, kweek en brandnetel, maar plaatselijk ook robertskruid en gewoon nagelkruid. Door de dichte structuur van de doornstruiken, de vele bessen en de nabijheid van zoet water (drinkputten) blijken veel vogelsoorten in een opvallend hoge dichtheid voor te komen. Aanleg Bij de aanleg van een nieuwe haag langs een weiland kun je de volgende methode toepassen: - verwijderen van de graszode (b.v. d.m.v. machinaal plaggen) op de plantstrook - planten van diverse soorten bosplantsoen: 3 of 4 stuks per meter - plaatsen van een nieuw raster op ruime afstand uit de nieuwe aanplant - eerste jaren de plantstrook schoonhouden van onkruid. Voor een losse haag worden de volgende doornsoorten aangeplant: meidoorn, hondsroos en sleedoorn. Bij een jaarlijks te snoeien haag wordt vaak alleen voor meidoorn gekozen. Meidoom 12- De Boom In 1-2002 beschermd gebied aanplant van meidoom verboden uitzonderingsgebied aanplant van meidoom toegestaan O rest Zeeiand aanplant binnen 500 m. rond laagstam boomgaard wordt afgeraden Meidoorn mag niet overal in Zeeland worden aangeplant. Dit heeft te maken met het wettelijk kader inzake bacterievuur. In bepaalde gebieden is het verboden om meidoorns aan te planten: dit zijn de beschermde gebieden (Zuid-Beveland en Tholen). Binnen het beschermd gebied Zuid- Beveland zijn drie uitzonderings gebieden aangewezen waar de meidoorn een grote landschappelijke waarde heeft. Hier mag de meidoorn worden aangeplant om de landschappelijke kwaliteit van deze gebieden te behouden. Buiten de beschermde gebieden wordt de aanplant van meidoorns binnen 500 m. rond laagstamboomgaarden afgeraden. Onderhoud Voor de meidoornhagen kunnen verschillende onderhoudsmethoden worden toegepast. Natuur en landschap komen het meest tot hun recht als de haag breed kan uitgroeien. Ter voorkoming van overbetreding en beschadiging van de struiken door vee kan een raster worden geplaatst. Door af en toe (bv. eens in de 10-20 jaar) terug te snoeien kan de haag in toom worden gehouden. Er kan ook gekozen worden om de haag regelmatig (bv. eens in de 3-6 jaar) te snoeien, waardoor een minder hoge haag ontstaat. Vooral in Zeeuws-Vlaanderen zijn nog veel jaarlijks gesnoeide meidoorn hagen te vinden. Deze hagen bestaan meestal alleen uit meidoorn en worden jaarlijks op ongeveer 1 m. hoogte gesnoeid. Hierdoor ontstaat een strakke, dichte haag. Bacterievuur De meidoorn is vatbaar voor bacterievuur, ook wel perevuur genoemd. Bacterievuur kan zich onder gunstige omstandigheden zeer snel uitbreiden in meidoorns, maar ook in peren en appels. De Plantenziekte- kundige Dienst (P.D.) gaat er van uit dat er tussen de meidoorns en peren/appels besmetting van bacterievuur kan optreden. Om dit te beperken zijn in het verleden veel meidoorns gerooid als onderdeel van de bestrijding van bacterievuur. In 1991 is het beleid t.a.v. de bacterievuurbestrijding gewijzigd. De onderhoudsplicht is komen te vervallen (de meidoorn mag weer overal bloeien) en het aanplantverbod is binnen enkele gebieden opgeheven. Binnen grote delen van Zuid-Beveland en Tholen blijft echter een strak opsporings- en opruimingsgebied voor zieke planten gelden. - 13 -

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2002 | | pagina 8