V Amfibieëninventarisaties in Zeeland J U,,>' VS De Boom In 1-2003 Door Alex Wieland, medewerker SLZ De laatste decennia worden door SLZ veel nieuwe drinkputten gegraven en oude opgeknapt. Om te kijken wat de effecten hiervan zijn op amfibieën, is het noodzakelijk om te monitoren en te onderzoeken. In dit artikel worden in het kort de verschillende inventarisatieprojecten besproken. Ook worden er een aantal verspreidingskaarten van de resultaten getoond. In Zeeland zijn drinkputten het belangrijkste voortplantingsbiotoop voor amfibieën. Ze vormen eilandjes van zoetwater in het brakwatersysteem. Daarnaast hebben drinkputten vaak een betere waterkwaliteit in vergelijking tot de overige wateren. Bovendien zijn de drinkputten voor vissen, die graag amfibie-eitjes en -larven eten, moeilijk te bereiken. In het verleden lagen er verspreid door Zeeland veel drinkputten, deze leverden het vee zoetwater. In bijna iedere wei lag er wel één. Met de komst van de waterleiding werden de drinkputten overbodig en zijn ze op grote schaal gedempt. Veel waterdieren die specifiek gebonden zijn aan de drinkputten, zijn in deze periode dan ook achteruitgegaan. Ook de amfibieënstand is in deze periode sterk afgenomen. Dit komt omdat naast de drinkput (voortplantingsbiotoop) ook de het areaal overig leefgebied (hagen, bloemrijke dijken, weilanden en bosjes) sterk is afgenomen. In Zeeland komen negen soorten amfibieën voor: kleine watersalamander, kamsalamander, alpenwatersalamander, groene kikker (verschillende ondersoorten), bruine kikker, heikikker, boomkikker, gewone pad en rugstreeppad. Inventarisatie van amfibieën vindt vooral plaats in de voortplantingsperiode maart-juni. De amfibieën laten zich dan relatief goed zien. Inventarisatie kan uitgevoerd worden op verschillende manieren. Als eerste zijn er zichtwaamemingen van eitjes, larven of adulte amfibieën. Dit kan overdag, maar ook goed als het donker is, door met een sterke zaklamp in het water te schijnen. Voor sommige soorten is het inventariseren op het geluid erg makkelijk, dit geldt met name voor een aantal kikkers en padden, maar alleen tijdens de voortplantingsperiode. Het is ook mogelijk om amfibieëninventarisatie uit te voeren met behulp van een schepnet. Dit dient echter wel op een verantwoorde wijze te gebeuren. Als er in een drinkput veel waterplanten staan, gaat dit minder goed. In Zeeland wordt veel gebruik gemaakt van zogenaamde x m - x- w.. Kaart 1. Ligging monitoringsroutes in het kader van het Meetnet Amfibieën in Zeeland De Boom In 1-2003 amfibiefuiken. Staatsbosbeheer en SLZ hebben er speciaal een aantal (15) laten maken die veelvuldig gebruikt worden. De fuiken worden in het water geplaatst en de salamanders die vooral nachtactief zijn en dan rondjes zwemmen in de put komen in de fuik. Na 1 of 2 nachten worden de fuiken geleegd. Meetnet Amfibieën Om de ontwikkeling van de amfibieënstand in een bepaald gebied te volgen, zijn in het kader van het landelijke Meetnet Amfibieën van Ravon een aantal monitoringsroutes uitgezet in gebieden waar de wat zeldzamere soorten voorkomen. In Zeeland liggen 14 monitoringsroutes, zie kaart 1. De nadruk ligt op continuering, het is de bedoeling dat er jaarlijks op dezelfde manier wordt geïnventariseerd. Als voorbeeld is een grafiek van het voorkomen van de rugstreeppad in de Nieuw Othenepolder bij Terneuzen opgenomen. Deze route wordt jaarlijks gemonitoord door Luciën Calle. Er is duidelijk te zien dat de rugstreeppad het hier erg moeilijk heeft omdat de voortplantingswateren niet meer geschikt zijn of verdwijnen. Meetnet Drinkputeigenaren In 2002 is aan alle bij SLZ geregistreerde eigenaren van drinkputten gevraagd om waarnemingen van amfibieën in hun drinkputten door te geven. Er is een speciaal inventarisatieformulier gemaakt, er zijn werkbladen opgestuurd waar alle soorten op vermeldt staan en er zijn speciale excursies georganiseerd om de soorten te leren kennen. Inmiddels doen een vijftiental eigenaren mee. We hopen dat dit aantal nog flink toe zal nemen. Alle waarnemingen worden door ons ingezonden naar Ravon. De gegevens worden gebruikt om het verspreidingspatroon in Nederland vast te stellen, maar ook om de trend van soorten bij te houden. Hieronder enkele verspreidingskaartjes van een aantal soorten, door Ravon gemaakt van alle gegevens t/m 2001. Leuke aanvullingen van de afgelopen 2 jaar die nog niet in deze kaarten zijn verwerkt: kamsalamanders ten oosten van Breskens in minstens 3 verschillende drinkputten, rugstreeppadden bij Axel en St. Jansteen, een flink aantal nieuwe locaties met groene kikkers verspreid over geheel Zeeland en inmiddels meer Voorkomen van de rugstreeppad in de Othene-polder 100 80 60 40 20 0 1999 2000 2001 2002 9 percentage wateren bezet door rugstreeppad procentuele dichtheid aan rugstreeppadden in de wateren -3-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2003 | | pagina 3