0 Q Q
O
0
Q
Een reddingsplan voor oude knotpopulieren
D<t Boom In 4-2003
Door Lucien Calle, medewerker SLZ
Kontbomen zijn er in soorten en maten. De meeste mensen denken bij knotten direct aan
wilgen. Maar er bestaan ook essen, esdoorns, elzen, eiken en populieren in geknotte vorm.
Knotelzen en -eiken vind je bijvoorbeeld in het dekzandgebied van Zeeuws-Vlaanderen.
Knotessen door heel de provincie, al zijn ze bepaald niet dik gezaaid. Knotpopulieren zijn
dan weer typerend voor West Zeeuws-Vlaanderen, waar ze misschien wel 40% uitmaken
van het enorme knotbomenbestand.
Knotpopulier
(foto: Tonnie Outermans)
Knotpopulieren zijn machtige bomen. Ze groeien
snel en zijn goed bestand tegen de harde zeewind.
De knotten zelf zijn vaak fors uitgegroeid en han
gen dikwijls enkele meters hoog boven de grond.
Iedere winter zijn de vrijwilligers druk in de weer
met het onderhoud van deze bomen. En toch gaat
er regelmatig iets fout. Na een knotbeurt lopen de
bomen het eerste seizoen nog wel uit, maar de
vitaliteit loopt dan bij sommige bomen plotseling
sterk terug. In het tweede seizoen sterven ze zelfs
geheel af. Vooral bij oudere bomen met achterstal
lig onderhoud, vindt er regelmatig een flinke uitval
plaats. En dat is toch reusachtig zonde.
Het probleem
Wat is er aan de hand? Normaal
gesproken is er een evenwicht tussen
de grootte van de kroon en de grootte
van het wortelgestel. Beiden moeten
elkaar voeden. De wortels zorgen voor
opname van water en anorganische
stoffen uit de bodem. De bladeren uit
de kroon zorgen voor de aanmaak van
organische stoffen. Het zogenaamde
assimilatieproces. Met de aangemaak
te suikers en eiwitten moeten ook de
wortels worden gevoed. Heeft de
boom een grote
kroon, dan zal hij van
zelfsprekend ook een
groot wortelgestel
ontwikkelen. Door het
knotten wordt het
evenwicht echter ruw
verstoord. De eerste
tijd heeft de boom een
sterk verminderd ver
mogen om organische
stoffen aan te maken.
Het grote wortelgestel heeft echter
nog steeds een grote voedselbehoefte.
De boom raakt door gebrekverschijnse
len verzwakt en is daardoor kwetsbaar
voor zwakteparasieten. We zien dan
ook regelmatig dergelijke zwammen op
de bomen verschijnen. Het eerste jaar
kunnen de knotpopulieren nog overle
ven. Maar door voedselgebrek begin
nen de wortels af te sterven. Als in de
loop van het eerste seizoen de wortels
helemaal zijn afgestorven, kan de
boom daarna niet meer uitlopen. Ze
sterft dan in het tweede seizoen.
Vooral oudere knotpopulieren blijken in
de praktijk veel kwetsbaarder te zijn als
andere knotboomsoorten.
De oplossing
Om uitval te voorkomen zijn er twee
mogelijke maatregelen. De eerste is
om de bomen wat frequenter te knotten.
Bijvoorbeeld in plaats van om de vijf jaar, het om
de vier jaar te doen. De bomen ontwikkelen dan
niet zoveel wortels waardoor de ingreep minder
groot is. De andere maatregel wekt bij veel men
sen nogal wat verbazing. Je kunt de knotbomen
namelijk ook helpen door bij het knotten op elke
boom een paar takken te laten staan. Het assimile
rend vermogen wordt dan niet helemaal wegge
vaagd. Het beste is om daarvoor een aantal van
de kleinere takken te nemen, omdat er anders het
gevaar van uitscheuren blijft bestaan. De verba
zing bij 'het publiek' die de redenen voor deze
werkwijze niet kennen, bestaat eruit dat men het
uitermate slordig vindt. "Sjonge, die lui van SLZ
maker er een zooitje van". Of, "ze zijn nog lang
niet klaar". Het is dus van belang deze methode
goed uit te leggen. In West Zeeuws-Vlaanderen
hebben we inmiddels een paar jaar ervaring opge
daan, en sindsdien is er nagenoeg geen uitval
meer.
Knotpopulier voor
en na de knotbeurt