O
O
vruchten ook uitstekend hardhout waarvan ze de
sarcofagen voor hun mummies maakten. De Oude
Egyptenaren verstonden reeds de kunst deze
boom ongeslachtelijk te vermeerderen. De syco-
more plant zich alleen geslachtelijk voort in de
Hoorn van Afrika en Jemen (zijn vermoedelijke
oorsprongsgebied).
Zeeuwsche vijghen beter dan Spaensche
Waarschijnlijk moet het oorspronkelijke versprei
dingsgebied van de vijg in Zuid-West-Azië gezocht
worden. De wetenschappelijke achternaam duidt
hier ook op (carica uit Carië, een landstreek uit
de oudheid in zuidwesten van het tegenwoordige
Turkije). Dus net als alle andere tot nu toe behan
delde vreemde vruchten, wederom in de bakermat
van de beschaving der mensheid. Fruitteelt en
beschaving, het heeft vast veel met elkaar te
maken.
De Oude Egyptenaren, Babyloniërs, Phoeniciërs en
later ook de Oude Grieken verstonden reeds allen
de kunst der vijgenteelt. Hierover verderop meer.
De Phoeniciërs, Grieken en Romeinen zorgden
ervoor dat de vijg zich uiteindelijk verspreidde
doorheen het hele Middellandse-
Zeegebied. De vijg is een plant die
goed groeit in warme, rotsachtige stre
ken en verwildering trad in deze regio
gemakkelijk op. Meer naar het noor
den is het over het algemeen te koel
voor spontane vestiging. De vijg is
maar matig winterhard. Toch worden
vanouds ook in de Nederlanden vijgen
geteeld. Zolang de bomen maar op
beschutte plaatsen in het kustgebied
(vanwege de minder sterke tempera
tuurschommelingen en milde winters)
en elders tegen beschutte zuidmuren
worden geplant, kunnen ze goed
gedijen en zelfs vrucht dragen.
Vijgenbomen kwamen vanaf de 16e
eeuw vrij algemeen voor in de tuinen
van kastelen, buitenplaatsen en stede
lijke patriciërshuizen. Boxhorn ver
meldt in de "Chroniek van Zeeland
1644" dat Karei V, die in 1540
Zierikzee aandeed, aangenaam verrast
was door de kwaliteit van de vijgen en
meloenen die hij voorgeschoteld
kreeg, en "getuyghde gheen beter
ofte aangenaemere in Spaenjen oyt
gheproeft te hebben"!!
Een enkele keer komt het in Nederland
voor dat een vijg spontaan ontkiemt
op oude, met kalkspecie gemetselde
muren, op beschutte plaatsen in
binnensteden, (bijvoorbeeld in
Utrecht).
Vijgen zijn zoals gezegd vooral in tui
nen van binnensteden, kastelen en
buitens te vinden en de eerlijkheid
gebied te zeggen dat van alle tot nu
toe beschreven vreemde vruchten de
vijg het minst karakteristiek voor het
boerenerf is. Toch treffen we de boom
ook daar af en toe aan en op een
beschut plekje, liefst op het zuiden. In
de buurt van gebouwen, doet hij het
vaak prima.
En al zouden er geen rijpe vruchten
aan komen... dan nog is de vijg van
wege zijn fraaie bladeren met hun
kokosachtige geur de moeite waard.
Melksap
De vijg is een bladverliezende boom
die 8 tot 10 m hoog kan worden,
maar ook een struik kan blijven.
Vooral in zijn jeugd groeit een vijgen
boom snel. De boom heeft vrij dikke,
gladde, grijsgroene takken waaruit, na
beschadiging, melkachtig sap stroomt.
Dat laatste is een kenmerk waarmee
alle moerbeiachtigen zich van de ove
rige leden van de orde der Urticales
onderscheiden. Aan de takken ver
schijnen grote bladeren van wel 10 tot
20 cm lang en breed, met 3 tot 7
diepe, afgeronde lobben en een hart
vormige voet. De bladeren zijn don
kergroen, ruw van boven en behaard
van onderen. Elk blad wordt aanvan
kelijk omgeven door een steunblad
rond de stengel. Na verloop van tijd
valt dat af en laat een litteken achter.
Dit is kenmerkend voor alle ficussen.
Vijgen zijn ook goed langs een muur
te leiden. In een koel klimaat is de waaier als lei-
vorm aan te bevelen.
Wonder der natuur
De vrucht van de vijg is peervormig, dofgroen tot
bruin- of paarsachtig en 5 tot 8 cm groot. Van
binnen heeft een vijg een kleine holte omgeven
door een dikke laag rood, zacht, (niet altijd) sappig
vruchtvlees met heel veel kleine pitjes.
Dit zijn de zaadjes van de eigenlijke vruchtjes. De
vijg zelf is namelijk geen echte vrucht, maar een
zogenaamde schijnvrucht. De vijg ontstaat uit een
uitwas van de voet van een bladsteel, die uitstulpt
tot een holle, vlezige peer. Binnen in de holte
bekleden honderden bloempjes de wanden van
Doorsnee van een vijg.
bloempjes achterin,
mannelijke bloempjes
voorin (bij het gat)
deze "peer". Aan het uiteinde van de vijg zit epn
minuscuul gaatje, dat een verbinding vormt tussen
de holte en de buitenlucht. Dit gaatje wordt aan de
binnenkant afgesloten door schubben die dakpans
gewijs in elkaar schuiven. Is deze manier van
vruchtvorming al uniek, de wijze van bevruchting
van de bloempjes is helemaal een wonder der
natuur. Het is het verhaal van een fascinerende
symbiose tussen de plant en een piepklein insect.
Ofschoon Aristoteles (384 - 322 v Chr.) reeds op
de hoogte was van het feit dat het bestaan van vij
genbomen verbonden was met een insect, is het
toch de moderne biologie van de 19e en 20e eeuw
geweest die klaarheid gebracht heeft in dit proces.
Vrouwelijke