ém y -*!£•
Onderzoek rond de Deesche watergang
leder jaar is weer anders; niet alleen het weer en
de temperatuur, maar vooral door de invloed
daarvan op het gedrag van de akker- en weide
vogels. Nu zult u zeggen, dat is vanzelfsprekend:
als het vroeg in het voorjaar warm is, zullen de
vogels vroeger tot broeden overgaan. Maar dat is
maar ten dele juist. Temperatuur gekoppeld aan
vocht is belangrijker. Vooral in voorjaar 2003
waren de maanden februari, maart en april
abnormaal droog. Omdat er door invloed van de
wintermaanden (nov- jan), voldoende vocht aan
wezig was, kwam het broedseizoen normaal op
gang. Rond half maart kwamen de eerste legsels
van de kievit in onze boekjes te staan. Toen later
regen van betekenis uitbleef, vonden we alleen
broedende vogels, maar vrijwel geen beginnende
vogels. Daar kwam bij dat de meeste boeren
gepoot en gezaaid hadden waardoor er overal
losse droge grond aanwezig was. Pas na 25 april
kwam er weer regen en kwam het broedseizoen
weer op gang. Hierdoor eindigde een
vroeg gestart seizoen toch nog laat.
Begin mei pas werden de eerste kluut
en scholekster opgetekend en konden
we op vele percelen de waarnemin
gen wel vergeten omdat de gewassen
inmiddels te hoog waren geworden.
Gelukkig voor de kluut lag er nog een
perceel braak, waar begin juni pas
suikermaïs gezaaid zou worden. Op
30 mei werd er gebeld dat de volgen
de dag de grond bewerkt zou worden
voor onkruidbestrijding. Alle hens aan
dek om de nesten te verleggen! We
waren gelukkig met 4 mensen,
waardoor de trekker kon doorrijden.
Al met al geen gemakkelijke opgave
tijdens het verplaatsen en terugleg
gen van de nesten! We hebben daar
voor emmertjes met grond gebruikt
om de nesten in te bewaren, hetgeen
zeer handig
werkte. Een
mooi resultaat
was dat de alle
vogels op de
verlegde nesten
door gingen
met broeden.
Alleen één
scholeksterleg-
sel mislukte,
doordat de eie
ren aan de
nestbodem vast
zaten.
Een nestje Kleine Plevier (foto: Frits Bosklopper)
De Boom In 4-2004
4 nieuwe legsels. Pas op 26 juli kon
het seizoen worden afgesloten.
In 2003 viel de droogteperiode ca. 3
weken vroeger in dan dit jaar (2004)
en het was voornamelijk de kievit die,
in afwachting van regen, ophield met
nestelen. De, vogels die zaten te broe
den zetten dit voort, maar er was nau
welijks sprake van nieuwe legsels. Ook
in 2003 viel de legselactiviteit stil
gedurende een droogteperiode van 25
dagen in maart-april. Pas in mei
begonnen de kluten met broeden en
werd het uiteindelijk nog een goed
broedseizoen. Je kunt tot de conclusie
komen dat tijdig regen de bepalende
factor is wanneer akker- en weidevo
gels met broeden beginnen.
Wat is dan de reden dat het tot neste
len komen stilvalt? Allereerst de nood
zaak van een bepaalde luchtvochtig
heid voor de eieren. Vroeger werden eieren van
broedende kippen besprenkeld om een goed
broedresultaat te verkrijgen. In de vrije natuur valt
de paring gewoon stil, behoudens in gebieden
waar het waterpeil zo hoog is, dat de grond vol
doende vochtig blijft.
Ten tweede: als het droog is en lang droog zou
blijven zal van het eventueel uitgekomen broedsel
niets terechtkomen. De jongen zouden niet vol
doende voedsel vinden en ten prooi vallen aan
predatoren omdat voldoende dekking ontbreekt.
Vogels gaan alleen op hun gevoel af (ook in
gevangenschap): nat? nu gaan broeden want na
ca. 3-4 weken hebben de jongen voldoende voed
sel (insecten, wormen, zaden). Droog? Na diezelf
de periode veel minder voedsel, dus niet broeden.
Zeeuwse weidevogelvrijwilligers op excur
sie in de uitkerkse polder in Vlaanderen
(foto: Ferdinand Berghauser-Pont)
Op 18 juni waren de meeste nesten
op de andere percelen uit en bleef het
eerder genoemde maïsperceel over.
Omstreeks half juni werd de maïs
ingezaaid en moesten we de verschil
lende legsels voor de tweede keer ver
leggen. Veel legsels zijn toen toch uit
gekomen. Na het inzaaien is voor ons
de druk van de ketel en is het nog
wachten op de laatste legsels. Op 25
juni dachten we de laatste stokjes op
te kunnen halen, maar vonden we nog