Mannen van het eerste uur
De Boom In 4-2004
Een gesprek met Jaap Hoek en Geert Ottens
Door Peter Maas, medewerker SLZ
Het was zaterdag 11 maart 1972, bijna 33 jaar geleden dus, toen voor het eerst een groepje
vrijwilligers van Natuurbeschermingsvereniging (toen nog: Vogelwacht) de Steltkluut op stap
ging om knotwilgen te knotten. Hoewel we het niet helemaal zeker weten, waren het mis
schien wel de eerste vrijwilligers die in Zeeland de zaag ter hand namen. Een gesprek met
de mannen van het eerste uur, Jaap Hoek (76) en Geert Ottens (73) of hoe het allemaal
begonnen is.
's Morgens, even voor tien uur haal ik Jaap op, die
maar een paar huizen bij mij vandaan woont. We
rijden naar Geert in de Klapstraat in Koewacht. De
twee mannen hebben jarenlang intensief samen
gewerkt, maar dat is lang geleden. Sindsdien zien
ze elkaar minder dan ze zouden willen, het weer
zien is hartelijk, emotioneel zelfs en er volgt een
stevige omhelzing. "Kom binnen, kom binnen"
roept Geert. Zoals ik hem zelf ook altijd gekend
heb, wanneer dan ook, waarom dan ook, altijd
stond de deur open en altijd voelde je je meteen
welkom. We komen aanvankelijk niet verder dan
de keuken, zo ongeduldig zijn ze allebei en het
duurt nog een hele tijd voor Geert de rust heeft
om even koffie te halen. Het kost moeite om de
aandacht daar te krijgen waar ik hem hebben wil:
dat knotten, hoe is dat eigenlijk allemaal begon
nen? Eerst moet duidelijk gemaakt worden hoe
het met iedereen gaat en hoe de hele familie en
wederzijdse kennissen het maken. En dat is niet
altijd makkelijk, zoals dat gaat als je ouder wordt,
om je heen vallen er mensen weg. Het zet een
beetje de trend. Melancholie is voelbaar, heimwee
is te zien in de ogen, een terug verlangen naar 'die
goede oude tijd'.
Een paar oude jaargangen van de Steltkluut brengt
herinneringen boven. We lezen in de Steltkluut
van mei 1972:
Verslag knotwilgenactie
(door Geert Ottens)
Op zaterdag 11 maart zijn we gestart
met de aktie "knotwilgen knottenin
het Vrije Vogelreservaat de
Steenovens. Het plan hiervoor zat al
enige jaren in ons achterhoofd, omdat
door o.a. tijdgebrek bij de eigenaren
deze karakteristieke bomen niet meer
gesnoeid worden, door te zware kop
pen barsten en zodoende uit het
Zeeuwsvlaamse landschap verdwijnen.
Dus verarming van het landschap en
bovendien vermindering van nestgele
genheid voor Steenuilen, mezen en
andere holbewoners. We hadden ons
verzekerd van de medewerking van de
eigenaar van dit gebied, de heer
Meesen, terwijl we de beschikking
hadden over het benodigde materieel,
zoals ladders, zagen, hakbijlen en
touw. Het voornaamste was echter het
grote enthousiasme waarmee een vijf
tiental vogelwachters, jonge van 12
en oudere van 60 de bomen invlogen
om het hardst de dikste takken door
te zagen en luid krakend naar bene
den te doen storten. Dit natuurlijk
De Bomm In 4-2004
Jaap Hoek (links) en Geert Ottens (foto: Peter Maas)
delijke initiatief kwam van Jaap. Vanuit de
Steenovens bij Zaamslag waar hij toen (en nog
steeds trouwens) een klein buitenhuisje had, had
hij gezien hoe de oude knotwilgen in het laagge
legen weilandje verwaarloosd werden. De zoon
van de boer had hem toen al toegefluisterd dat
wanneer hij ooit het bedrijf van zijn vader zou
overnemen dat hij dan die oude rotbomen zou
rooien. Maar als wij het onderhoud nu eens over
nemen, zo dacht Jaap, dan hebben we kans dat
de bomen blijven staan. En nu, na al die jaren,
blijkt het principe gewerkt te hebben. Het weitje
aan de Steenovens is nog steeds een van onze
mooiste knotwilgenweitjes. Jaap werkte bij de
gemeente Terneuzen, was hoofd van de plant
soenafdeling en kreeg het voor elkaar dat de
gemeente zagen en bijlen beschikbaar stelde. Het
afkomende takkenhout werd versnipperd met de
machine ook weer van de gemeente. De snippers
werden gebruikt in de Wildtuin in Terneuzen. Een
stukje plantsoen waar de natuur een beetje zijn
gang kon gaan.
met de nodige voorzichtigheid. Om
ongeveer 10.00 uur even een korte
koffiepauze met een kleine discussie
op het "buitenverblijf" van de Heer
Hoek en dan weer met volle energie
er op af. Zo hebben we ons 3 zaterd
agen bezig gehouden met en in de
natuur en voorlopig een veertigtal
knotwilgen behouden. Bovendien
hebben we om het bestand weer wat
uit te breiden de rechtste "poten op
diverse plaatsen geplant en met gun
stig resultaat: ze beginnen reeds uit te
lopen.
Geert was in die tijd secretaris van de
Steltkluut. Die club bruiste van de
energie met George Sponselee uit
Hulst als voorzitter. Die man bulkte
van de ideeën en had het er wel eens
over: "moeten we met de Steltkluut
niet eens gaan knotten?" Het uitein-