Sfeer proeven op de Haringvreter
Door Yet Baas, redactiemedewerker en vrijwilliger VLP NMZ
Het is een prachtige herfstdag. Gefluit van smienten in de ochtendnevel. Aalscholvers die
hun vleugels drogen. Bij het Veerse meer hebben zich zo'n dertig mannen en vrouwen ver
zameld. Straks worden we met een boot van het Waterschap naar de Haringvreter gebracht,
een eiland dat er op de kaart uitziet als een gedeukte steelpan. Ik zie iemand voorbij komen
met drie taartdozen. Mensen sjouwen met koffiekannen en flessen wijn. De dag belooft dus
nog mooier te worden.
Ik zie een hoop bekende gezichten; een enkel
nieuw gezicht. De meeste aanwezigen heb ik
maandenlang niet gezien. Dus moet er een hoop
worden bijgepraat en gebabbeld. Tijdens de over
tocht (het busje mag mee op de boot) hebben
we een mooi zicht op Veere. Een tijdloos plaatje
van torens en daken, met meeuwen op de voor
grond. Even later komen we aan op het drassige
eiland. Rechts van ons zien we een rietvegetatie,
waar volgens Nanning-Jan noordse woelmuizen
voorkomen. Links strekt zich een rietvegetatie uit
met daartussen opschietende berken en wilgen.
Daar houden de muizen niet van, dus
die bomen moeten worden afgezet
om ruimte te maken. Het werk
begint, ledereen neemt een drie-
hoekszaag en een takkenschaar mee,
een enkeling een jirizaag. Bomen en
bosjes worden omgezaagd. Rillen
ontstaan. Tussen de omgevallen
bomen ontdekt Lucien rood viltmos
en boompjesmos. Er wordt veel gela
chen en gepraat. Af en toe een kreet:
"Van onderen!
Vrijwilligers en personeel van SLZ zagen samen heel wat bomen om op het eiland
om het geschikt te houden voor de noordse woelmuis. (foto: Nettie Wilderom)
In de lucht zwieren nog boerenzwalu
wen. Nu en dan puft er iemand uit
aan de rand van de bosjes. Het is
moeilijk om een droge plek te vinden.
Laarzen en regenpakken bieden uit
komst. Lucien doet het geluid van een
fabriekssirene na om de koffiepauze
aan te kondigen. We sjokken met z'n
allen naar de plek waar onze spullen
staan. De taartdozen gaan open, we
worden getrakteerd op lekkere brood
jes en koffie en thee. Men strijkt neer
op kistjes, in de laadbak van het busje,
op jassen en plastic zakken. Water
klotst, het riet ruist, mensen babbelen,
smakken en slurpen.
Lucien vraagt wie er na de pauze
meteen door willen gaan met werken
en wie eerst een rondwandeling wil
maken. De ploeg splitst zich in twee
ën. Het grootste deel gaat uit wande
len. Een paar werken door. Lucien
begeleidt de wandeling en vertelt iets
over de geschiedenis van de
Haringvreter. Ook hij weet niet hoe
deze naam is ontstaan. Hij stamt
waarschijnlijk nog uit de tijd dat het
Veerse meer nog in open verbinding
stond met de zee. We lopen het eiland
rond (sop-sop). Karin vangt een muisje
dat hevig tegenstribbelt als hij aan zijn
staartje wordt opgetild. Het lieve
diertje wordt door kenners in kaart
gebracht als zijnde een aardmuis en
bijt vervolgens venijnig in mijn vinger,
waarop Karin hem laat vallen.
Geen noordse woelmuis, maar een concurrent gevangen:
de aardmuis (foto: Nettie Wilderom)
Een groep grauwe ganzen kijkt verontrust op als
we voorbij komen. We doorkruisen de bosjes;
twee buizerds vliegen op. Zodra je uit de wind
loopt, is de temperatuur erg aangenaam. Na de
wandeling gaan we weer aan het werk. Een groot
deel van de bomen ligt al om, de stapels hout en
takken worden steeds hoger. Rond half drie stop
pen we. Een overvliegende roofvogel wordt door
Wim Wisse (wie anders) herkend als een slecht
valk. Op de kade, in de wind, wachten we op het
bootje van Waterschap. Hier en daar ligt iemand
languit. Men is aanmerkelijk rustiger dan vanmor
gen. Er gaan steeds meer mensen onderuit. Er lig
gen er nu al vijf op een rij. Als het bootje eindelijk
komt stappen we aan boord en vindt deze mooie
en nuttige dag een vreedzaam einde. Misschien
komen we over zeven jaar terug om de bosjes nog
eens af te zetten.