Soort van de kust: de parelmoervlinder A in de duinen van Klein Valkenisse door Karin Mol, medewerker SLZ Het voortbestaan van de parelmoervlinder in de duinen bij Valkenisse staat zwaar onder druk. Voornaamste oorzaken zijn de veruiging en verbossing van het gebied doordat er niet het juiste beheer wordt gevoerd. Door goede omstandigheden te creëren kan de soort behouden blijven. doorns voor een deel in de valleien af te zetten en de vergraste hellingen te maaien. De VLP Noord en Midden Zeeland en de Klaplopers (een andere doordeweekse vrijwilligersgroep) heb ben heel wat uren gestoken in dit vooral stekelige (duindoorns) en zware (afharken maaisel) werk. Konijnen Vroeger was het hierboven beschreven duingebied een paradijs voor plant en dier en kwamen er veel verschillende soorten voor. Een kentering kwam toen het beheer veranderde van waterwin- functie (pompstation) naar natuurfunc tie zonder beheer. In de 70-er jaren werd de ziekte myxomatose onder de konijnenpopulatie voor het duin een probleem. Konijnen hebben een heel belangrijke functie voor het duin als grazers. Konijnen houden de begroeiing (gras en duindoorn) kort en door het graven van gangen zorgden ze voor verstuiving van het zand. Net toen gedacht werd dat de konijnenstand zich weer herstelde, stak een nieuwe ziekte de kop op: VHS (Viraal Haemorrhagisch Syndroom). Deze ziekte is extreem besmettelijk en daardoor nog veel Actie Reeds enige tijd geleden gaf Anton Baaijens van de vlinder- en libellenwerrkgroep aan dat er in het duin bij het pompstation Biggekerke een biotoop van de kleine parelmoervlinder ten onder dreigde te gaan. In 2002 werd dit probleem erkend in de nota soortenbeheer van de Provincie Zeeland. Een actie werd opgezet. Als eerste werd bekeken welke gedeeltes van het duin voor aanpak in aanmerking zouden komen, waar zou je het voor ogen staande eindresultaat - een stuivend duin met duinviooltjes en parelmoer vlinders - kunnen behalen. Dit werd met het Waterschap Zeeuwse Eilanden besproken en ter plaatse bekeken. Er werd besloten om de duin- Parelmoervlinder (foto:Hannie Joziasse) gevaarlijker. De gevolgen voor de dui nen waren desastreus, de aantallen konijnen slonken gemiddeld 60-70% en de verruiging zette in. Duindoorns rukten op en de vergrassing verstikte vele specifieke duinplanten. Maaien De kleine parelmoervlinder is afhanke lijk van het duinviooltje als waardplant. Door de vergrassing en verruiging was deze soort zo goed als verdwenen. Door het gebied weer een opener structuur te geven (door het afzetten van duindoorns), met kleine delen waarin stuivend zand voorkomt (door afharken maaisel), hoopten we dat de in de grond aanwezige zaadbanken van het duinviooltje weer kans op kie men zouden krijgen. Handen uit de mouwen! In 2004 werd door de Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland voorge steld om extra werkzaamheden uit te voeren om de kleine parelmoervlinder, die hier nog een minipopulatie heeft, helpen te overleven. In september 2004 werd er zodoende voor de 2e keer gemaaid waarbij vooral het afhar ken van het maaisel veel tijd kostte. Ook andere vrijwilligersgroepen gin gen aan de slag. Op 16 oktober 2004 togen maar liefst 34 vrijwilligers de duinen in om de handen uit de mou wen te steken. De volgende groepen waren daarbij vertegenwoordigd: - Landschapsverzorging Walcheren, - IVN, - KNNV afdeling Walcheren en Zuid-Beveland, - Vlinder- en Libelenwerkgroep Zeeland. Er werd stug doorgewerkt. Vele duindoorns wer den uitgestoken, maaisel werd afgeharkt en alles werd in rillen verwerkt. Conclusie aan het eind van een stralende morgen "Dit komen we volgend jaar weer doen"! Succes! In 2005 bleken al onze inspanningen reeds aan zienlijk succesvol. Een fantastische vondst was in de 8e vallei maar liefst 500 tot 800 duinviooltjes die al gedeeltelijk in bloei stonden. Bovendien als toegift een "verse" kleine parelmoervlinder van de 1e generatie. We besloten om eind juni te maaien, na 2 onafhankelijke controlerondes op eventuele broe dende vogels. Doordat het broedseizoen tot 15 juli loopt zouden we alleen de westelijke hellingen maaien en de oostelijke (duindoorn-) hellingen ongemoeid laten. Landschapsbeheer Walcheren harkte met 9 man alles af op 2 juli. Op 1 oktober stonden opnieuw de enthousiaste vrijwilligersgroe pen weer klaar. En het is niet te geloven, maar om iedereen nog eens te laten zien waar ze zich zo voor in het zweet hadden gewerkt, vlogen er 3 kleine parelmoervlinders van de 3e generatie rond! En bloeiden er duinviooltjes bij de bijenkuil met hun laatste bloemetjes als bedankje. Hoe nu verder De valleien worden vanaf mei 2005 gemonitoord op: - plantensoorten door Roelof Bijl, - vlinder- en vogelsoorten door Jan Goedbloed, - bijensoorten door Anton Baaijens. Door 2005 als basis te nemen en de hierna volgen de jaren er straks met gegevens naast te leggen, zullen de resultaten van ons gezamenlijke werk inzichtelijk worden en kunnen we eventueel tus sentijds bijsturen in het beheer als dat nodig blijkt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2005 | | pagina 8