O e De VOL-overeenkomst van de Familie Toet opgenomen dat drinkputten alleen tussen 1 september en 15 oktober machinaal gebag gerd mogen worden. In die periode is de minste kans dat padden, kikkers en salamanders gedood worden. In het kader van de Flora- en faunawet is in de goedgekeurde gedragscode van IKL (Instandhouding Kleine Landschapselementen, Limburg) een natuurkalender opgesteld. De in onze VOL genoemde data zijn in overeenstemming met deze gedragscode. In principe dient van iedere te baggeren drinkput bekend te zijn of er beschermde natuurwaarden voorkomen. Bij zeer ingrijpende maatregelen, zoals het leegpompen en baggeren van de drinkput, dienen de aanwezige amfibieën weggevangen te worden en na afloop van de werkzaamheden teruggezet te worden. Dit dient te gebeuren onder begeleiding van en op aanwijzing van een ecologisch deskundig per soon. Een kwart van de aanwezige vegetatie dient gespaard te worden. Hoe vaak schoonmaken? De frequentie van baggeren is sterk afhankelijk van de ligging en de grote van de put. Putten die in open (schrale en licht begraasde) wei landen liggen hoeven minder vaak gebaggerd te worden dan putten die in de omgeving van bomen (met bladval) liggen. Ook putten waar geen vee graast dienen vaker opgeschoond te worden. Deze groeien namelijk sneller dicht, evenals kleinere putten. In de meeste gevallen is het noodzakelijk om eens per 5 tot 10 jaar te baggeren. Het baggeren kan het best gebeuren met een graafma chine op rupsbanden. Deze kan de put inrijden en veroorzaken minder schade aan de oever en het omlig gende weiland. Bij het baggeren is het noodzakelijk om woekerende vegetatie als lisdodde en riet goed diep (circa 1 meter) weg te graven. Bij moeilijk bereikbare of grote drink putten kan gekozen worden om te baggeren met een kraan met een extra lange giek of een giek waarop een baggerpomp is bevestigd. Er dient dan wel een sloot of ander opvangbekken in de buurt te liggen waar het water naartoe gepompt kan worden. Voor de aanvang van het baggeren dient men te weten waar de bagger gestort kan worden. Ze wonen net niet in België, maar het scheelt niets. Letterlijk aan de overkant van de straat ligt het Vlaamse land. Het oogt ook een beetje buitenland hier. Geen Zeeuwse klei, nergens grootscha lige akkers te bekennen. We bevinden ons dan ook op het oude dekzand- gebied dat zich hier gevormd heeft in het Pleistoceen, totzo'n 10.000 jaar geleden. En daarmee is het een van de oudste landschappen van Zeeland. De familie Toet heeft zich hier eind jaren '90 gevestigd. Ze kwamen uit Scheveningen en hadden een vissers- bedrijf. Diep in Zeeland zochten ze de rust op en vonden die aan de Zelzaatse weg. Een prachtig plekje met een grote lap grond en uit alles blijkt dat ze veel tijd, zo niet héél veel tijd besteden aan het buitengebeuren. Er is een siertuin, een moestuin, er zijn paadjes, kleine zelf gebouwde kassen, muurtjes en meer. Maar voor het plekje waar het hier om gaat moeten we nog iets doorlopen. Hier heeft SLZ in het kader van het amfibieën project eind jaren '90 een grote kik kerput aangelegd. Grote libelles zwermen er nu rond. Sommige zetten hun eitjes af in het water. De grote waterput meet nu ongeveer acht meter lang en zo'n vier meter breed. Maar in de winter maanden kan het water nog wel een meter hoger staan en dan is de put veel groter. Dat is eigen aan de zandgronden hier. Het waterniveau in de put is geheel afhankelijk van het grondwaterpeil en dat kan naar gelang de tijd in het jaar nogal wisselen. Drinkputten dienen min. 1x in de 10 jaar te worden geschoond om dichtgroei te voorkomen. Hier een dichtgegroeide put. Foto: SLZ archief. De Boom In 3-2006 Door: Peter Maas De drinkput van de familie Toet. Foto: Peter Maas.

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2006 | | pagina 6