3 T
25 jaar SLZ
De Boom In 3-2007
Deel 2, de periode 1988 - 1992 SLZ komt op stoom
Door Peter Maas, medewerker SLZ
Deze periode kun je misschien het beste karakteriseren door te zeggen dat SLZ 'goed op
stoom' kwam. De beginjaren, die immers voor iedere organisatie wel lastig zijn, lagen achter
ons en dus werd het tijd om waar te maken waar we altijd al voor hebben gestaan: het aan
pakken van landschapsonderhoud.
Vrijwilligers konden steeds beter toegerust worden
via de almaar uitbreidende gereedschapsvoorraad.
Kontakten met eigenaren van landschapsele
menten verliepen steeds makkelijker. SLZ raakte
immers meer en meer bekend in de provincie. De
organisatie zette een gestage groei in die tot aan
de dag van vandaag nog doorzet. Er waren ook
discussies. Veedrinkputten bijvoorbeeld, moeten
we daar wat mee? Zijn dat wel landschapsele
menten? Knotwilgen waren tot die tijd ons han
delsmerk geweest maar het werd al snel duidelijk
dat er natuurlijk nog veel meer waardevols in het
landschap te vinden was. De eerste veedrinkput
ten werden uitgemodderd; hier en daar werden
zelfs nieuwe putten aangelegd. Ook dat was een
discussie: kunnen we budget vrijmaken voor aan
leg van nieuwe elementen? Dus niet alleen bezig
zijn met het herstellen van oude en verwaarloosde
elementen. Jaren later werd maar liefst 1 miljoen
gulden gepompt in een speciaal amfibieënproject.
Kamsalamanders, boomkikkers, rugstreeppad-
den, alpenwatersalamanders, daar ging het om.
Bedreigde diersoorten die symbool stonden (en
staan!) voor de ecologische waarden in het agra
risch cultuurlandschap. Ze hebben gezelschap van
bijvoorbeeld steenuil, kerkuil, boerenzwaluw of
dwergvleermuis. Dit zijn diersoorten die je niet
kunt helpen via het gebruikelijke natuurbeleid van
aankoop en beheer van natuurgebieden. Het leef
gebied van deze dieren bevindt zich vooral juist
daarbuiten en dat is per definitie hét werkgebied
van SLZ. Dus hoezo zouden veedrink
putten geen waardevol element zijn
voor natuur en landschap? De provin
cie Zeeland onderschrijft deze visie en
geeft een speciale brochure uit. Ook
LONL, Landelijk Overleg Natuur- en
Landschapsbeheer -tegenwoordig
Landschapsbeheer Nederland- vraagt
aandacht voor de veedrinkputten.
Het werkveld verbreedde meer en
meer. Hoogstamfruitbomen in de
Hollandsche Hoeve. Verklikkerduinen
op Schouwen-Duiveland. Heideveldjes
in Sint-Jansteen. Grenslinden in de Zak
van Zuid-Beveland. Vrijwilligers gingen
letterlijk de grens over naar Engeland.
Er was een uitwisseling opgezet met
de vrijwilligers van de British Trust
for Conservation Volunteers uit
Norwich. En de aanleg van nieuwe
landschapselementen had inmiddels
een forse impuls gekregen via de Actie
Wilgenpoot. Plantmateriaal voor jonge
knotwilgen werd gratis verstrekt. In
de loop der jaren zijn op honderden
verschillende adressen vele duizen
den nieuwe knotwilgen aangeplant.
Het materiaal werd verkregen via
het knotten van bestaande wilgen,
waarbij altijd de nodige aandacht