De Boom In 1-2008 vinden we tekeningen van 'Het Arcadisch Walcheren'. Een aantal buitenplaatsen werd nauwgezet weergegeven in de periode 1770 1790. Duinbeek bijvoorbeeld, vlak bij Oostkapelle, bestaat al sinds 1350, ook al werd het in 1572 door oor logshandelingen verwoest. Maar de tekeningen van Jan Arends laten een strak ontwerp zien, rechte lijnen, sym metrie, diagonaal lopende paden en dat allemaal direct grenzend aan de buitenplaats. Op iets grotere afstand zijn er percelen die als bos lijken te zijn ingeplant. De omvang van het geheel is naar huidige maatstaven ongekend. De kaartfragmenten zijn goed voor urenlang wegdroomplezier. Én, je snapt meteen dat de term 'Gouden Eeuw' niet verzonnen is. In het alge meen gesproken is er een overgang van de formele en strakke Rococo stijl naar de veel natuurlijkere landschaps stijl rond 1800. De in landschapsstijl aangelegde buitens zijn parkachtig en hebben dus veel meer weg van een bos dan van een tuin. Vooral bij de buitens aan de rand van Walcheren (de zogenaamde 'Manteling') kun je dus bos aantreffen dat al een respec tabele leeftijd heeft. Bomen van meer dan honderd jaar oud en misschien wel 200 jaar oud, kun je juist daar aantref fen. De grote bloei van de buitenplaat sen vond plaats in de loop van de 18e eeuw. Denk ook aan bv Heesterlust of Mon Plaisir in Schuddebeurs, Landlust in Heinkenszand of de Elderschans in Aardenburg. Hakhout Hout is natuurlijk altijd een zeer belangrijke bron geweest van bouw- of brandmateriaal. Van oudsher werd dit vooral op en rond het erf ingeplant. Onze boerenerven zijn nog altijd de groene oases in het agrarisch cultuurlandschap. Dijken werden met bomen beplant en kunnen als een soort ruggengraat van het landschap worden gezien. Maar daarnaast waren er verspreid door de provincie kleine bosperceeltjes met hakhout. Wilgen, elzen, essen of eiken werden vaak in rijen ingeplant op smalle perceeltjes die door een stelsel van greppels ontwaterd werden. Het hout werd geregeld laag bij de grond afgezet en dat kon voor allerlei doeleinden worden gebruikt. De stobben (stoven) bleven staan en kregen de tijd om opnieuw uit te groeien. Wanneer derge lijke perceeltjes oorspronkelijk zijn ontstaan laat zich slechts raden. Waarschijnlijk kunnen we er vanuit gaan dat ze er zijn vanaf het moment dat de mens zich ergens definitief vestigde. Van der gelijke typische hakhoutpercelen zijn nog steeds enkele voorbeelden behouden, zoals: - Elzenmeten bij Burgh-Haamstede (die ove rigens ook wel in de Manteling van Walcheren voorkwamen) - Wilgengriend bij Kapelle - Essen- en elzenhakhout van het Bos van Erasmus bij Groede - Elzensingels bij Eede - Moerasbos Pereboomsgat bij Koewacht - Eikenhakhout op het Groot Eiland bij Hulst - Toniobosje bij St. Kruis Het is zeker geen volledige opsomming. Wat ze gemeen hebben is dat ze op locaties gelegen zijn met zoet water. Veel lager gelegen gron den in Zeeland hebben zo'n sterke zilte kwel dat bosgroei niet mogelijk is. Maar op de hoger gelegen zandgronden tegen de Vlaamse grens

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2008 | | pagina 11