Dieren in het bos De Boom In 1-2008 Door Nanning-Jan Honingh, medewerker soortenbeheer SLZ Vorig jaar ben ik met mijn vrouw in dat grote bosland Zweden geweest. Ik houd van bos sinds ik het boerenjongetje Emil van Lünneberga via de televisie in gedachten als speelka meraadje had. De filmset bleek er nog te zijn en trekt jaarlijks duizenden pelgrims, waarvan ik er in het Astrid Lindgrenjaar 2007 dus één was. We zouden verblijven op een eceatboer- derij in midden in zuid Zweden. Het was koud, regenachtig en mistig. Met dat we van de hoofdweg afreden en steeds smallere gravelweggetjes volgden, kwam het bos steeds dich terbij de weg te staan en boog als een donkergroene nacht over ons heen. Mijn vrouw paste zich wonderwel goed aan - ze werd zo bleek als de lucht en stil als het bos zelf. Ik pro beerde angstvallig door de bomen het bos niet meer te zien. Bij het bestuderen van de kaart was de weg uit het bos naar de Noordkaap nog 1.500 km. verder; dezelfde afstand naar het zuiden bracht ons in een zonnig Barcelona. De middenweg leidde naar Öland, het zweedse Terschelling waar men al eeuwen geleden de bomen heeft verbouwd tot houten molens. Op Öland bleek 2007 ook Carolus Linnaeusjaar; u kent hem misschien wel als de grote naamgever van veel planten en dieren om ons heen. In zijn tijd geloofde men dat de schepping ordelijk en wel samengevoegd was en binnen één mensenleven te doorgronden. Öland was zijn paradijs, waar hij als tweede Adam de hele planten en dierenwereld beschreef. Dat was ook mijn instelling bij het schrijven van dit artikel over de fauna in het bos; bosmuis, bos- spitsmuis, bosuil, bosrietzanger, bosvleermuis, bos- hommel, boswisent, boswitje en vooruit boself en wouter de boskabouter ook. Bij nader inzien bleken veel van deze bossoorten helemaal niet in de kleine Zeeuwse bosjes voor te komen. De echte bossoorten verschijnen pas na Bergen op Zoom op de verspreidings-kaarten. Aan de andere kant zijn er in Zeeland wel dieren die graag in onze bosjes vertoeven, maar geen echte bossoorten zijn. Zoals Zeeuwen die wel eens iets anders willen zien dan klei en klotsend water. Bijvoorbeeld de zeldzamer wordende tortelduif of zomertortel zoals hij tegenwoordig te boek staat. In het frans heet hij tourterelle du bois en broed het liefst in de struiken in of langs het bos, in heggen, houtsingels etc. Op akkers en weilanden eten ze zaden, oogstresten etc. De zomertortel komt eind april terug in ons land en vertrekt weer in de loop van augustus. In het middellandse zeegebied wordt hij massaal afgeschoten. Het is een mooie maar onopvallende, schuwe duivensoort. www.vogelbescherming.nl Een roofvogel die het in ons land goed doet is de bosuil. Dit jaar gaat de vogelwerkgroep in Oost Zeeuws Vlaanderen een inventarisatie houden, om eens te kijken hoeveel broedpaar hier voorkomen. Met gemengde gevoelens, want bosuilen zijn een dominante soort die bijvoorbeeld steenuilen verdrijft. De ransuil is ook een bosjesbewoner. Hij kraakt een oud kraaie- of eksternest. Jagen doet hij het liefst op woelmuizen langs ruigten en singels. In de winter kom je ransui-

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2008 | | pagina 18