Boompje groot...
De Boom In 1-2008
Een stukje historie over kleine bosjes in Zeeland
Door Peter Maas, medewerker SLZ
Dat Zeeland niet bepaald de meest bosrijke provincie van ons land is zal niemand ontken
nen. Slechts 2 van onze landoppervlakte is beplant met bos. Daarin zit al jarenlang een
gestage groei. Rond de jaren '50 van de vorige eeuw stond er in Zeeland niet meer dan
1400 ha bos. In de jaren '60 was dit 1600 ha en dat verdubbelde letterlijk tegen de jaren
'80. Rond het jaar 2000 stond er in Zeeland ongeveer 4000 ha bos. Veel bos in onze provin
cie is dus nog erg jong. Hebben we er eigenlijk een idee van hoe oud ons oudste bos is?
Natte voeten
Bos heeft tijd nodig om bos te wor
den. En als we niet steeds de ploeg
zouden zetten in onze vruchtbare
akkers, dan zou daar zonder uit
zondering op termijn vanzelf bos
ontstaan. Terugkijkend naar onze
streek via geologische kaarten leert
dat er ooit wel eens een tijd geweest
is dat heel het gebied begroeid was
met bos. In 1902 stuitte men bij de
bouw van een nieuwe schutsluis in
Terneuzen op een prehistorisch bos.
Het ging om een groot aantal boom
stronken van den, beuk en eik. Er
werd maar liefst 6000 m3 van dit hout
opgegraven, gedroogd en opgestookt
in de locomotieven en locomobielen.
Ook in 1961 werden daar bij kanaal
werkzaamheden boomstronken opge
graven en werd er gelukkig wat meer
onderzoek naar gedaan. Het bleken
opnieuw den, eik, berk en ook taxus
te zijn. De bomen hadden een lengte
van zo'n 15 meter en een doorsnede
van maximaal 85 cm. De meeste had
den een leeftijd bereikt van zo'n 200
jaar. De ouderdom van dit bos werd
via koolstofdatering geschat op 2500 tot 2000
jaar voor Christus. En als er al mensen woon
den in deze omgeving in die tijd, dan was hun
invloed op het landschap natuurlijk zeer margi
naal. Er waren andere krachten die het landschap
volledig zouden omvormen. Ijstijden deden de
Noordzee opdrogen. Tussen deze ijstijden door
smolten de ijskappen aan de polen en steeg het
water. Het land raakte geïnundeerd; het bos ver
dween. Het stijgen en dalen van het water ten
opzichte van het land is een proces dat tot op de
dag vandaag doorgaat. Met dit verschil dat sinds
ongeveer het jaar 1000 de mens in staat is om
het gevecht met dit proces aan te gaan. Rond
het jaar 1200 had Zeeland grotendeels de vorm
die het nu ook heeft. Maar hoe meer de mens
probeerde het landschap naar zijn hand te zet
ten, hoe groter ook de catastrofes soms waren.
In 1375 was er door een grote stormvloed een
enorme ravage in Zeeuws Vlaanderen. In 1530
gingen stukken verloren van Zeeuws Vlaanderen,
Schouwen, Noord- en Zuid Beveland, Tholen, en
ja, wat blijft er dan nog over van het Zeeuwse
land? De geschiedenisboeken staan vol van der
gelijke verhalen en dat ging door tot halverwege
de vorige eeuw. Militaire inundaties zetten delen
blank van Oost Zuid Beveland, Schouwen, en
natuurlijk grote gedeelten van Walcheren. De