De Boom In 1-2009
Een mand vol (onbespoten) Ecolette van een laagstam
boom in een achtertuintje.
Is dit appelras over enige tijd ook van een hoogstam-
boom te plukken? (foto: Nettie Wilderom)
- een simpele blinde test - bleken de
nieuwe appelrassen toch veel meer
in de smaak te vallen bij de heden
daagse mens dan de oude. Ik wil de
oude rassen niet tekort doen; ze zijn
met hun merkwaardige vormen, kleur
en geurrijkdom een stuk boeiender
dan de appels van tegenwoordig die
er vaak zo hetzelfde uitzien. De oude
rassen hebben vaak veel meer toepas
singsmogelijkheden, maar ja, hoeveel
mensen drogen er tegenwoordig nog
een voorraadje zoete appels? De echte
"gouwe ouwen" zijn trouwens nog
steeds van de partij in de supermarkt:
Goudreinet, soms zelfs Dijkmanszoet,
vrijwel altijd Doyenne du Commice,
Gieser Wildeman, St. Remy en de
alomtegenwoordige Conference.
Zeker, de laatste jaren zijn er speci
aal voor de biologische teelt interes
sante rassen ontwikkeld, waarbij vooral
Santana in het oog springt omdat dit
het eerste ras ter wereld is dat geschikt
is voor mensen met een appelallergie.
Het aantal door mij geraadpleegde
deskundigen is echter bepaald niet
enthousiast over het idee nieuwe ras
sen zoals Santana, Topaz en Ecolette
als hoogstam te gebruiken voor de
particuliere boomgaard. Deze rassen
hebben een schurftresistent gen van
een wilde appel (Malus floribunda 821)
ingekruisd gekregen. Het betreft een
eenzijdige resistentie, die vrijwel vol
ledige bescherming biedt tegen schurft.
Het punt is dat deze resistentie berust
op de eigenschappen van slechts één
gen en dat maakt hem toch kwetsbaar.
De laatste jaren blijkt dat die resistentie
doorbroken kan worden; een probleem dat de
professional kan opvangen, maar dat in een parti
culiere boomgaard tot een onbeheersbare situatie
kan leidden. Er kunnen schurfthaarden ontstaan
die het de beroepsteler onmogelijk maken dit ras
nog biologisch te telen. De absurde eis van smet
teloosheid die de markt tegenwoordig aan de
teler stelt, betekent dat een appel met het kleinste
schurftplekje al onacceptabel is. (Wat bij mij een
nostalgisch verlangen oproept naar de minder
tuttige consument van weleer). Dit maakt dat
de genoemde deskundigen de particulier liever
aanraden zogenaamde 'robuuste' rassen aan te
planten, zoals Alkmene en Discovery. Deze hebben
een geringe vatbaarheid voor ziekten, maar ze zijn
toch onvoldoende schurftresistent voor de biologi
sche beroepsteelt.
Moeten we hieruit concluderen dat we toch nog