-
De Boom In 4-2009
Bedstee (foto: Pieter Voets)
een gang bijvoorbeeld alleen een klompenkot
aanwezig was waardoor je naar binnen ging. In
een later stadium werden de arbeidershuisjes uit
gebreid met bijvoorbeeld een (houten) washok.
Om hun huisje wat allure mee te geven probeer
den de arbeidersvrouwen zelfs in hun huishouding
het interieur te laten lijken op dat van een echte
boerenwoning. Om het arbeidershuisje lag een
tuin met (achterin) een varkenskot dat plek bood
aan één varken. De tuin kon een redelijke omvang
hebben om zo in eigen onderhoud te voorzien
werden hier verschillende soorten groenten
geteeld.
Inwonend
In de negentiende eeuw hadden rijke boeren vaak
twee of drie jonge inwonende knechten, die ver
antwoordelijk waren voor de verzorging van het
vee. Zij sliepen in bedsteden in de stal. Rond de
Eerste Wereldoorlog was het met deze inwonende
knechten echter gedaan. De meeste
jongens wilden dit werk niet meer,
terwijl ook de boeren meer privacy
verlangden. Ze gaven de voorkeur aan
een gehuwde, vaste arbeider, die 'eer
ste arbeider' of 'eerste knecht' werd
genoemd. Zij woonden dikwijls in een
'bedrijfswoning'; meestal een nabijge
legen arbeidershuis of in het woonge
deelte van een leegstaande boerderij.
Arm
De inkomensverschillen waren groot:
een doorsnee boer had minstens tien
maal zo veel inkomen als een arbeider.
Vanwege de lange periode van win
terwerkloosheid moest men - anders
dan bijvoorbeeld een fabrieksarbei
der - heel beredeneerd omgaan met
het verdiende geld, zodat voorkomen
werd dat men 's winters een beroep
op de armenzorg moest doen. De
sociale druk was groot. Men schaamde
zich ervoor zonder enig bezit te moe
ten sterven en op kosten van de kerk
begraven te moeten worden. Veel
arbeiders raakten aangewezen op
levensmiddelen die op de pof verstrekt
werden. Dat had weer tot gevolg dat
zij een groot deel van hun verdiensten
in het najaar aan de middenstand
moesten afdragen, dikwijls aangevuld
met een deel van het eigen varken of
de tuinopbrengst. Zo ontstond een
neerwaartse spiraal die meestal in
armoede eindigde. Een flinke landar
beider probeerde dit te voorkomen en
was 'behoudend', voorzichtig en zui
nig, niet geneigd tot allerlei nieuwig
heden die te veel geld kostten.