«ÉSiÉlËSïr mMrê mmém i m WimMMk I* mes. '>m ato? ÏWl1 - -JSr yvv ió'i - akker- en weidevogels zijn de afgelopen tien tallen jaren enorm achteruitgegaan. Alleen op Walcheren en Zuid-Beveland komen ze nog in redelijke aantallen voor in de landbouwgebie den. Daarom zoeken we in deze regio's vrijwil ligers die willen helpen. Van deze vrijwilligers wordt wel wat verwacht! Van half maart tot en met half juni zijn ze gemiddeld een dag in de week bezig met het zoeken en markeren van de nesten. De boer is afhankelijk van het weer of de loonwerker en kan pas op het laatste moment zeggen wan neer hij het land opgaat. Dat vergt nogal wat aanpassingsvermogen van de groep. Daarom is het belangrijk dat één persoon van de groep het overzicht heeft en kan putten uit een ruime groep oproepkrachten, die de nesten tijdens de werkzaamheden kan verleggen. Het opsporen van de legsels en soms het meema ken van het uitkomen van de jongen, bindt de vrijwilligers tijdelijk maar onverbiddelijk aan het lot van de weidevogels. .r"-V -"j rr -CV Meer info, een keer meehelpen of heb je vragen? Bel of mail Nanning-Jan Honingh, 0113-23 09 36, nanning-jan.honingh@slz.landschapsbeheer.nl Vrijwilligers vleermuisbescherming Vleermuisbeschermers gaan soms waar ande ren niet durven, maar zijn begripvol naar men sen die vleermuizen in eerste instantie liever 'niet zien zitten.' Na het einde van de winter slaap gaan vleermuisvrouwtjes in april op zoek naar een onderkomen om hun jong ter wereld te brengen. Dat kan een holle boom zijn, maar gewone dwergvleermuizen of laatvliegers zoe ken een donkere zolder of nauwe spouwmuur op. Vaak hebben de menselijke bewoners dat niet in de gaten, totdat de jongen in de loop van juli gaan meevliegen. Dat is een span nende tijd voor moeder en jong. De moeders en jongen maken dan wat meer lawaai, pro duceren veel keuteltjes op de vensterbank en in hun onhandigheid kunnen de jonge vleer muizen wel eens binnen in een huis raken. In eerste instantie zijn mensen daar meestal niet blij mee. Vleermuisvrijwilligers handelen deze meldingen telefonisch af of gaan er op bezoek als de nood hoog is. Dat gebeurt dan 's avonds als de vleermuizen uitvliegen. Na een informatief gesprek over vleermuizen en het overhandigen van voorlichtingsmateriaal valt de overlast dan meestal wel mee. In een enkel geval moeten "verweesde jongen" aan de buitenmuur worden gehangen of naar de zoogdieropvang worden gebracht. De coördi natie van de meldingen gebeurt door SLZ in samenwerking met de Vleermuiswerkgroep De eieren zijn bijna niet te zien. Foto: Tonnie Outermans

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2010 | | pagina 21