Alle foto's: Sandra- Dobbelaar - Veebij-flrlnkpO'èl' dan in drinkputten die gevoed worden door grondwater. Ook het bodemsubstraat (zand, klei, veen), hoeveelheid zon en de diepte van de put zijn bepalend. Bij drinkputten in een weiland waarin vee graast, zal het vee de vegetatie op de oever kort houden. Met name runderen laten hun ontlasting in het water vallen en dit levert voedselrijk water op. Ook blijft bij een te intensieve begrazing de oeverbegroeiing veel te kort waardoor er geen uitsluip mogelijkheden en dekking is voor onder andere libellen. Bij drinkputten waar geen begrazing is kan de verlanding snel gaan. Oeverplanten als riet, grote lisdodde en zaailingen van wilgen en zwarte els zijn binnen enkele jaren aan wezig en kunnen de drinkput overgroeien. Dit is te voorkomen door deze soorten stel selmatig te bestrijden. Het handmatig uit trekken is het meest efficiënt. Indien dit niet meer mogelijk is dan dien je de vegetatie in het groeizoen meerdere keren te maaien. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is vanwege het kwetsbare waterleven uit den boze. Andere pioniersoorten in het waterdeel van de poel zijn wieren en algen. In pas gegraven drinkputten op voedselrijke grond kunnen de eerste jaren massaal draadalgen aanwezig zijn. Deze zorgen voor een grote ondoor dringbare brei. In een periode van warm en zonnig weer groeit de hoeveelheid zeer snel uit. In koudere periodes sterft het af en zakt naar de bodem. Bij het eventueel verwijde ren van de algen dient men zeer zorgvuldig te werk te gaan. Bij het verwijderen van de De Boom In ZOMER 2012 Stichting Landschapsbeheer Zeeland 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2012 | | pagina 33