Onderhoudssnoei
Als de boom ongeveer volgroeid was
volgde de periode van onderhoudssnoei.
Deze moest zorgen dat de boom niet te
dicht werd, zodat ook binnen in de boom
voldoende licht kwam en ook daar vruch
ten konden groeien.
Volwassen hoogstammen snoeien was
een vak apart. Als je er met een ladder
inklom om te snoeien had je geen goed
overzicht over het geheel van de boom.
Daarom werkte men wel met twee snoei
ers in een boom, één onderin en één
boven in de boom. De eerste kon dan
aanwijzingen geven aan de bovenste
snoeier.
Scharen en beitels
In andere delen van ons land werd wel met
stokscharen gewerkt, een snoeischaar op een
lange stok. De snoeier kon dan vanaf de grond
takken wegsnoeien. Maar in Zeeland werd veel
met een snoeibeitel gewerkt. Vanaf de grond
kon, zonder te klimmen,
de gehele boom wor
den gesnoeid en had je
een goed overzicht. De
snoeibeitel was op een
lange stok bevestigd.
Vaak werkte men met
twee beitels, een korte
met een stok van ca. 2
meter, voor het onder
ste deel en een lange
voor het bovenste deel.
Volgens de Zeeuwse
fruittelers was de snoeibeitel veel beter dan een
zaag, want je maakte er gladde wonden mee.
Op tuinbouwcursussen en snoeicursussen was
het leren beitelen een vast onderdeel van de
snoeilessen. Dat heeft heel wat pijnlijke polsen
opgeleverd. Want als je met de korte slegge
missloeg, kwam deze niet tegen de stok maar
tegen je pols terecht.
In de commerciële fruitteelt zijn de bomen nu
aanmerkelijk kleiner dan vroeger en ze kunnen,
ook zonder beitel, vanaf de grond worden
gesnoeid, met schaar en zaag. De beitels en
houten hamers zijn daardoor museumstuk
ken geworden. De scharen worden bovendien
pneumatisch aangedreven. Nu hoor je tijdens
het snoeien niet meer het geklop van de hamer
op de beitelstok, maar het gepuf van de pneu
matiek.
Foto's: Fruitteeltmuseum, Kapelle.
De Boom In Herfst 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland
9