de eerste jaren bijvoorbeeld wel 3 keer per jaar te maaien. Daarna kan het aantal maaibeurten geleidelijk aan wat teruglopen, tot bijvoorbeeld één keer. Dan beginnen er steeds meer soorten planten in te komen en ook wel de wat leukere soorten. Bloeiende klaver, ereprijs, knoopkruid en streepzaad zorgen voor vrolijke tinten en trekken ook nog de nodige vlinders aan. Heb je een vochtige bodem, dan is er kans op een heel fraaie vegetatie met soorten als kattenstaart en grote wederik. Pinksterbloem kan zich er tussen mengen en daarmee ook het prachtige oranje tipje, die daarop zijn eitjes legt. Als er een goed beheer is van maaien en afvoeren kan er zich al na een paar jaar de ratelaar tussen gaan men gen. Dat kan een omslagpunt zijn, omdat deze plant op grassen parasiteert. Daardoor worden de grassen wat verder teruggedrongen en ontstaat er ruimte voor nog meer kruiden. Wordt het nog beter dan is er kans op echte koekoeksbloem en orchideeën. Paddenstoelen Met paddenstoelen is het eigenlijk precies hetzelfde. Op een voedselrijke bodem groeien amper soorten. Ook hier zijn het meestal een paar algemenere soorten die zich al na een jaar kunnen gaan vestigen, zoals de gazonvlekplaat, en het mosklokje. Maar ieder jaar komen er meer soorten en bij een consequent volgehou den beheer kunnen er zelfs zeldzaamheden als wasplaten verschijnen. Deze worden wel de orchideeën onder de paddenstoelen genoemd, en inderdaad zijn er opvallende overeen komsten. Het zijn bijzonder mooie soorten en kunnen alleen daar groeien waar de natuurlijke omstandigheden en het beheer goed op orde zijn. Veel soorten paddenstoelen zijn nog gevoeliger voor mest dan planten. Wie eenmaal kunstmest strooit, kan voor de komende jaren een fraai tableau van padden stoelen wel vergeten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2016 | | pagina 18