maar vooral van de bekende oude rassen
'Marilandica' en 'Serotina' weten we dat ze kun
nen uitgroeien tot oude prachtige grillige
exemplaren. Nieuwere rassen groeien sneller
maar het is onbekend of ze op termijn dezelfde
kwaliteit knotboom leveren.
De populier heeft enkele voordelen ten opzich
te van de wilg: hij is beter bestand tegen zee
wind, heeft minder last van ziekten en wordt
gemiddeld wat ouder. Oudere bomen krijgen,
nog meer als wilg, een zeer knoestig uiterlijk
met veel diepe holtes. Steenuilen profiteren
hiervan en zitten graag in deze bomen. Het
nadeel van de knotpopulier is het slechter uit
lopen van geknotte bomen met achterstallig
onderhoud. Dit leidt bij populier nogal eens tot
wortelsterfte en slecht uitlopen. De schade kan
beperkt worden door de bomen regelmatiger
te knotten, het evenwicht tussen ondergronds
en bovengronds wordt dan sneller hersteld. Bij
sterk achterstallig onderhoud is het verstandig
om enkele takken te laten staan. Na het uitlo
pen kunnen deze takken in de volgende winter
alsnog worden verwijderd. De kans op sterfte
wordt hierdoor een stuk kleiner.
Het maken van een mooie strakke houtril van
populierentakken is overigens geen pretje.
Doordat de twijgen veel minder buigzaam zijn
en onder een grotere hoek groeien is er veel
knipwerk nodig om alles compact te kunnen
stapelen. Dit is een groot verschil met de wil-
gentakken die zich veel makkelijker schikken
op de houtril. We moeten waakzaam blijven dat
het aandeel populier niet verder afneemt. Het
zou interessant zijn om ook de mogelijkheden
van de zwarte populier en abeel te bekijken.
Elzen
Knotelzen zijn een stuk minder algemeen dan
bovenstaande soorten. Een van de redenen is
dat planten niet zo eenvoudig gaat, een staak
in de grond steken zal niet succesvol zijn. Dit
mag echter geen reden zijn om af te zien van
aanplant. Wat meer knotelzen zal in onze streek
zeker een verrijking zijn. Het rottingsproces van
de stam verloopt bij elzenhout wat trager dan
bij wilg en populier en geeft veel kleine gaten
en kieren waar veel organismen van profiteren.
Els heeft ook de neiging om in zijn eigen ver
molmd hout weer wortel te schieten.
In de omgeving van Koewacht zijn nog enkele
grote oude exemplaren te vinden.
Essen
Knotessen zijn ook niet algemeen aangeplant.
Op dijken komen ze nogal eens voor in de
buurt van knotwilgen. Het gaat dan om sponta
ne opslag die enige jaren ongemoeid gelaten is
maar daarna door ijverige vrijwilligers gewoon
meegeknot worden met de aanwezige wilgen.
Voorbeelden daarvan zijn de knotessen op
Vroon- en Noorddijk bij Vrouwenpolder.
In Hoek is een fraaie erfbeplanting met knot
essen te vinden. Knotessen kunnen veel ouder
dan wilgen en populieren worden. Helaas is de
essentaksterfte bezig aan een niet te stuiten
opmars. Vooral 1- en 2-jarige twijgen lopen
groot risico om besmet te worden met deze
ziekte. Uitstellen van knotten is voorlopig het
devies om aantasting te beperken. In verband
met de ziekte is het af te raden om nieuwe
knotessen aan te planten. Indien er resistente
klonen beschikbaar komen kunnen we weer
denken aan nieuwe aanplant.
30