telers. Verschillende bestuivers hebben name
lijk verschillende specialiteiten door de verschil
len in de soorten. Waar hommels bijvoorbeeld
door hun formaat niet alles kunnen bereiken,
zijn ze wel heel geschikt om 'buzz' bestuiving
bij tomaten te verzorgen. En waar honingbijen
pas bij een bepaalde temperatuur de kast
verlaten, zijn metselbijen al vroeg in het voor
jaar actief. Zo dragen alle verschillende
bestuivers uiteindelijk bij aan de bestuiving
van onze gewassen.
Telers maken nu vooral gebruik van honing
bijen om te zorgen dat hun gewassen goed
bestoven worden. Dit heeft echter ook zo zijn
nadelen. Zo zijn honingbijen niet geschikt om
alle gewassen te bestuiven, denk aan vanille en
cacao, maar dichter bij huis ook tomaten.
Verder is de honingbij maar één soort. Dat
maakt de soort extra gevoelig voor ziekten,
zoals nu bijvoorbeeld de varroa mijt. Die moet
door imkers goed bestreden worden en dit
effect wordt nog versterkt doordat honingbijen
de hele wereld over gaan en daarmee dus ook
ziekten van andere plekken mee kunnen
nemen.
Het is dus belangrijk dat boeren gaan inzien dat
niet alleen de honingbij, maar ook andere bijen
hun gewassen kunnen bestuiven. Sterker nog,
dat doen ze al! Door kleine investeringen in het
verbeteren van het habitat van wilde bijen om
de gewassen heen kunnen grote stappen
gemaakt worden voor de geschiktheid voor
wilde bijen. Zo is het belangrijk dat er ook
nadat het gewas is uitgebloeid, nog andere
bloeiende planten te vinden zijn, zodat de
wilde bijen niet verhongeren. Ook zijn nest
gelegenheden belangrijk. Voor sommige bijen,
zoals de metselbij, is een bijenhotel een
uitstekend onderkomen. Andere wilde bijen
maken een nestje in los zand. Door te zorgen
dat er op het erf een aantal geschikte nestel
plaatsen zijn, en er voldoende voedsel te
vinden is, kunnen de wilde bijen heel een
voudig gestimuleerd worden. Zo kunnen zij
zorgen voor een betere opbrengst en omzet
voor telers.
6