Cambrondtjk Zeeuws-Vlaanderen. In de eerste plaats is het westen, dus de gebieden rondom Aardenburg, Oostburg, Biervliet en Sluis eerder in cultuur gebracht dan het oosten. Dit heeft ertoe geleid dat het westen voor al door de grote Gentse benedictijnerabdij en is ontgonnen: de Sint-Baafsabdij en de Sint-Pietersabdij. Zij zijn actief geweest van de 9e-10e eeuw en stonden daardoor aan de wieg van de eerste inpolderingen. In het oosten van Zeeuws-Vlaanderen vond het in cultuur brengen van het gebied later plaats. Het bood daar ook veel mogelijkheden voor nieuwe klooster orden zoals cisterciënzerabdijen. De ver schillen van in cultuur brengen van de gronden door benedictijnerkloosters (inzet boeren en pacht in natura) en cisterciënzerkloosters (inzet van leken broeders en stichten van uithoven) is nog te herkennen in het landschap. Straatnaam verwijst nog naar het vroegere bezit van het abdij van Cambron. Foto: Adrie de Kraker Een ander historisch verschil van sporen in het landschap zit in overstromingen door stormvloeden (zoals bij de Braakman) en militaire inundaties uit de Tachtigjarige Oorlog. Rondom Kloosterzande stond een oude abdij centraal: Ten Duinen. Begonnen met de kluizenaar Ligerius (1198) te Koksijde groeide deze gemeenschap binnen een eeuw uit tot een van de grootste abdijen van Vlaanderen met grondbezit in o.a Nederland en Frankrijk. De abdij bouwde zes uithoven in Zeeuws-Vlaanderen, zoge naamde landbouwcentra met gebouwen en een grote schuur (grangia). De belang rijkste uithof werd het "Hof Ten Zande" dat later is uitgegroeid tot Kloosterzande. Hier werd kort na 1200 ook een kapel gebouwd die nu in gebruik is als "de hof te Zande-kerk". De kapel is het oudste bakstenen cister ciënzermonument van Zeeland. Vanuit het "Hof Ten Zande" bestierde de rentmeester van Ten Duinen de landerijen, de pachten, onderhield de dijken, molens, wegen en zorgde ervoor dat de afwatering van alle polders goed functioneerde. Ook abdij Ter Duinen, de belangrijkste grondbezitter rondom Hengstdijk, Ossenisse en Hontenisse, was een van de belangrijkste bedijkers. Dit betekent dat de polders rondom Kloosterzande aan dit klooster hun ontstaan en vorm danken. Die vorm komt tot uiting in de kronkelige loop van de dijken. Dit heeft te maken met de loop van verschillende natuurlijke

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2019 | | pagina 8