Herkenning fladderiep Een iep is redelijk makkelijk te herkennen, maar het determineren van de verschillen de soorten iepen is een stuk moeilijker. De intrede van vele nieuwe cultivars hebben determinatie nog moeilijker gemaakt. Er is echter een uitzondering en laat dat nu juist onze fladderiep zijn. Volwassen bomen zijn onmiddellijk te herkennen aan de wortelaanlopen bij de stamvoet. Bij ouder wordende bomen kunnen de aanlopen uitgroeien tot heuse plankwortels. Het zijn als het ware 'kabels' die vanuit de stam overgaan in een zware wortel. Het geeft de boom extra stevigheid. Waarom dit alleen bij de fladderiep voor komt zou te maken kunnen hebben met het feit dat het hout van de fladderiep aanzienlijk minder sterk is dan dat van de andere iepen. Bij jonge bomen zijn de wortelaanlopen nog niet goed ontwikkeld, maar al snel is te zien dat de stamvoet onregelmatig wat verbreedt. De naam verwijst naar het fladderen van de zaden en zitten bij deze iep aan lange stelen en fladderen in de wind. Ook de bladeren hebben unieke kenmerken. De nerven zijn niet of zelden gevorkt, aan de onderkant zacht behaard. Er zijn 12-19 paar bladnerven. De bladrand heeft sterk naar voor gebogen punten. Hoe resistent is de fladderiep? Voor een goed begrip moeten we onder scheid maken tussen resistentie en veld- resistentie. Het is bekend dat de fladderiep eenmaal geïnfecteerd met de schimmel geen goede resistentie heeft. De schimmel kan zich snel uitbreiden en in de meeste gevallen sterft de boom snel. De schimmel kan echter niet zelfstandig de boom infecteren, maar heeft daar de iepen- spintkever voor nodig. Iepenspintkevers zijn kieskeurig en vreten niet van de fladderiep en dus vindt er geen infectie plaats. Daarom heeft de boom, ondanks dat hij niet resis tent is, toch een goede veldresistentie. Gewoon in het veld groeiende bomen zullen dus niet snel ziek worden, maar kunstmatig geïnfecteerd zijn ze net zo weerloos als veel andere iepen. Kenmerkende vraatpatroon van de larven van de iepenspintkever. Foto: Johan Calle Wortelcontact Bij dicht bij elkaar staande bomen, van de zelfde soort, kunnen de wortels met elkaar vergroeien. Een zieke boom kan de schim mel dan doorgeven aan zijn buren. Bij laan bomen is dit effect goed zichtbaar. Eenmaal begonnen bij een boom wordt de ziekte steeds doorgegeven aan de buren en jaar na jaar word het gat in de rij steeds groter. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2019 | | pagina 32