op het erf
Water- en regenbakken
Voor het verzamelen en het opslaan van
consumptiewater waren er vóór de aanleg
van de drinkwaterleidingen beperkte
mogelijkheden. Drinkwater afkomstig van
regenwaterafvoeren, werd bewaard in
kleine keldertjes, zgn. waterbakken of
regenbakken, die in de directe omgeving
van de woning staan. Vaak zijn ze tegen de
woning aangebouwd, maar je vindt ze
ook wel bij schuren, wagenhuizen en bij of
zelfs in de (bak)keet. Het water werd
opgehaald met een putemmer of een
pomp.
Het keldertje was gemetseld met een
harde steensoort, bij voorkeur klinker
kwaliteit en met een waterdichte specie
waarin tras was vermengd. Voor de kwali
teit van het drinkwater was het van belang
dat geen verontreinigd oppervlaktewater
in de kelder kon doordringen, want vaak
lagen de mestput en de waterbak dicht bij
elkaar. Voor betere waterdichtheid werd
tegen de binnenwand van de kelder nog
wel eens een metselsteen aangebracht,
een zgn. klamplaag en op de bodem een
laag plavuizen.
Het dak van het keldertje bestond uit
een gewelfje met daarop de hals of
keel gebouwd. De bovenzijde werd
voorzien van een plaat hardsteen
(arduin) met daarin een rond gat dat
afgedekt werd met een houten of
ijzeren deksel. Het water werd geput
met een aker, een emmer aan een
ketting. Bij sommige dekstenen zijn
door jaren heen diepe slijtsporen
ontstaan door de vele keren dat de
aker werd opgehaald.
Af en toe komen we regenbakken
tegen die van beton zijn. Vaak alleen
de keel, soms ook het stuk onder
gronds. Van de betonfabriek uit
Sas van Gent vinden we er nog wel
eens een emaille schildje op terug.
Welputten
Een andere manier van watervoorzie
ning was de welput. Men groef een gat
in de grond tot dat het grondwaterpeil
was bereikt. In een ronde vorm werd
de wand van de put aangelegd, soms
gestapeld maar ook gemetseld met
open stootvoegen, zodat het grond
water de put in kon vloeien. Het hoger
opgaande metselwerk werd normaal
gemetseld en vernauwde zich tot een
keel tot zo'n 90 cm boven het maai
veld. De bovenrand werd afgewerkt
met een rollaag. Sommige welputten
hadden geen verbreding van het
diepere gedeelte of bestonden uit vier
of meer op elkaar gestapelde beton-
ringen.
Water uit welputten werd niet alleen
met behulp van een aker opgehaald;
er zijn ook exemplaren met een pomp
bekend. Bij herstelwerk zijn restanten
van holle boomstammen, die als pijp
naar de pomp dienden aangetroffen.
Van oude foto's en uit overlevering
weten we dat water ook werd opge
haald met een emmer, die verbonden
was aan een ophaalconstructie met
een hefboomprincipe. Vlakbij de put
stond een staak: een paal of boomstam
met een takstomp waarop de horizon
tale arm rustte. Door het contrage
wicht, was het redelijk eenvoudig
om een volle emmer op te halen.
In Koudekerke is er een hersteld.
i&Éféiaifsd^erï'
Door: Sandra^Dol
Tongvaren-Asplenium scolopendrium
Foto: Sandra Dobbelaar
4
Op het erf van de familie Van der Hoeven te
Koudekerke. Foto:SLZ
Landschapsbeheer ZeelandHerfst 2019 Samenwerken aan ons cultuurlandschap
5