Erven op Tholen
Door de grote verschillen in uiterlijk en
interieur zijn de boerderijen op Tholen
moeilijk te typeren.
Het woonhuis staat meestal los van de
relatief grote schuur, voor de brandveilig
heid en de status. Een varkenshok, bak
keet en/of zomerhuis, wagenschuur en
diverse waterputten typeren de erven.
In de bakkeet of zomerhuis, zoals de naam
al aangeeft, werd in de zomer gewoond;
het wonen in de bakkeet vergde minder
schoonmaak in deze arbeidsintensieve
periode. In de bakkeet was een oven aan
wezig voor het bakken van brood en was
een gedeelte in gebruik voor het karnen
van de melk. Grote boerderijen hadden
een arbeiderswoning waar de knecht met
zijn gezin in woonde. Ook kon een drink
put voor het vee niet ontbreken. Op de
meeste boerderijen werden akkerbouw
en veeteelt gecombineerd. Kippen en
schapen, een grote moestuin en een
hoogstamboomgaard zorgden voor een
zelfvoorzienend geheel.
De erfbeplanting was meestal functioneel:
kastanjebomen, notenbomen en knot
wilgen; een windsingel met daarin vaak
Italiaanse populieren of elzen om de wind
te breken.
Tholen werd zowel door de inundatie in
het laatste oorlogsjaar als door de waters
noodramp van 1953 zwaar getroffen, wat
zijn invloed heeft gehad op de erven en
beplanting. In de jaren 50 vond er een
grote herverkaveling plaats op het
eiland en zijn er verschillende nieuwe
boerderijen gebouwd.
Bekende monumentale boerderijen
op het eiland zijn de Kettinghoeve
(Tholen), Nooitgedacht (Sint Anna-
land), Reigersburg (Sint Maartensdijk).
Hieronder volgt een beschrijving van
't HuysVermuyden/De Kettinghoeve.
De boerderij ontleent zijn naam aan het
geslacht Vermuyden, bekend van de
droogleggingen in Engeland. In de voor
gevel van het woonhuis staat de naam
'tHuys Vermuyden. Bartholomeus
Vermuyden (1618-1650) was gehuwd
met Catharina Ketting en haar familie
naam leeft voort in de benaming
Kettingdijk en Kettinghoeve. De hoeve
gelegen in de Schakerloopolder dateert
uit ongeveer 1649 en is al meer dan
100 jaar in het bezit van de familie
Bierens. Opvallend is het witte inrijhek
met bakstenen pilaren. Voorheen was
het geheel omgeven dooreen gracht,
waarvan gedeelten bewaard zijn
gebleven. Het woonhuis bestaat uit gele
IJsselsteen en een pannendak. Na de
Tweede Wereldoorlog (arbeidswoning
getroffen door Vl-bomen nogmaals
in 1976 heeft er restauratie plaats
gevonden. De landbouwschuur is,
in tegenstelling tot veel andere Zeeuwse
schuren, van steen en heefteen rieten
kap. Opvallend zijn de grote mendeuren
en oogstluiken. De bakkeet met wagen
schuur en varkenshok behoren ook tot
het oudste gedeelte. Op het erf zijn knot
wilgen, essen, Zeeuwse hagen en noten
bomen aangeplant. Tot slot zijn eraan
de achterzijde van het erf enkele moder
ne toevoegingen te vinden, zoals een
aardappelbewaarplaats, werktuigen-
loods en hangar.
Door Mieke Bierens, bestuurslid-SLZJ
10
Landschapsbeheer Zeeland Herfst 2019 Samenwerken aan ons cultuurlandschap