Dekzand
We slaan af in zuidelijke richting naar het
dekzandgebied op de grens met
Vlaanderen. Als we de zandruggen oplo
pen wordt de bodem droger. Bomen die
een vruchtbare en vochtige bodem nodig
hebben, zoals de es, zijn we direct kwijt.
Lijsterbes en adelaarsvaren zijn er alge
meen. De soortenrijkdom wijkt sterk af
Beuken-eikenbos, SintJansteen
van die van het kleigebied. We zijn in het
Beuken-eikenbos. De grond is hier nog net
iets vruchtbaar wat goed te zien is aan de
forse groei van de bomen.
Naar boven toe wordt de bodem voedsel-
armer en droger en worden de bomen
kleiner. Anders dan in het duinzand is het
hier kalkarm en de diversiteit aan planten
is lager. De plaats van de beuk wordt inge
nomen door de berk. Dit bos heet het
Berken-ei ken bos. Hogerop laten steeds
meer bomen en struiken verstek gaan.
Weg zijn de sleedoorns en zoete kersen.
Ze houden het op dit kurkdroge voedsel-
arme zand niet meer uit. Daarvoor in de
plaats groeit er trosvlier en vuilboom. In de
vegetatie vinden we bochtige smele en
heideklauwtjesmos.
Op de hoge droge gronden zien we ook
dennenbossen met een weelderige onder
groei van varens en slaapmossen, het
Kussentjesmos-dennenbos.
Terug in de werkelijkheid
In Zeeland heeft natuurlijke bosontwikke
ling nooit veel kans gekregen (slechts
2,7% van landoppervlakte is bos). Bijna
alle vruchtbare klei werd gebruikt als land
bouwgrond, waardoor kleibossen erg zeld
zaam zijn. Er is relatief veel productiebos
dat periodiek geoogst wordt. Aangeplante
exoten concurreren met inheems soorten.
Stikstof uit de lucht heeft de bloemrijke
bosvegetatie veranderd in een mat van
bramen en brandnetels. Gebieden zijn
ontwaterd, waardoor moerasbossen
zijn verdwenen. Bovengenoemde bos
sen bestaan in Zeeland dus in zuivere
vorm alleen in theorie. Het zijn echter
wel onze natuurlijke bosvormen en
kunnen als zodanig als referentiebeeld
en streefdoel worden gebruikt.
Bos in Zeeland
Gelukkig zijn er ook positieve ontwik
kelingen. In voorgaande eeuwen wer
den buitenplaatsen met bossen langs
de binnenduinranden en op zanderige
kreekruggen aangelegd. Dit betreft
meestal Abelen-iepenbossen.
Ze hebben een uitbundige voorjaars
flora, omdat hier veel z.g. stinzenplan-
ten (veelal uitheemse vroeg bloeiende
soorten met opvallende bloemen) zijn
ingebracht. Tijdens de latere ruilverka-
Kussentjesmos-dennenbos, Clingse bos
velingen en natuurontwikkeling is ook
wel bos aangelegd, zelfs op kleigrond.
Tegenwoordig is er meer aandacht
voor een natuurvriendelijk beheer,
waarbij meer bomen oud mogen
worden en na hun dood blijven liggen.
Enig herstel heeft dus plaats gevon
den, maar we zijn er nog lang niet.
In Zeeland zijn er naast de zeeklei
gebieden ook de duinen, rivieren en
dekzandgebieden met hun overgangs
zones en bijbehorende typerende
bossen. Enkele bostypen zijn zelfs in
internationale context erg zeldzaam
(Slikken van de Heen met rivierbege
leidend hardhoutooibos en Oranjezon
met Duinstruweel) en genieten daar
om Natura2000-bescherming.
Het zou al met al mooi zijn als de diver
se natuurlijke Zeeuwse bostypen zich
goed zouden kunnen ontwikkelen.
Landschapsbeheer Zeeland richt
zich op een dergelijke natuurlijke
ontwikkeling.
w
'BĂ©rkerPeiken bos, Sjn t -Jarfsteen
4
Landschapsbeheer Zeeland Herfst 2020 - Samenwerken aan ons cultuurlandschap
5