Bunzing met rat Foto: Edo van Uchelen De kleinste van allemaal is de wezel. Een wezelvrouw is amper groter dan een muis. De wezel is wit vanonder en bruin bovenop en heeft een kort staartje. Een hermelijn lijkt op een wezel, is iets groter heeft een langere staart met een zwarte punt. In de winter kan een hermelijn een witte vacht krijgen maar de zwarte staartpunt blijft. De bunzing is de grootste van de kleine marterachtigen. De bunzing is donkerbruin en heeft een typerend masker. In gevangenschap is de bunzing gedomesticeerd tot fret. Bij de kleinere marterachtigen zijn de manne lijke dieren aanzienlijk groter dan de vrouw tjes, tot wel 2x. Hierdoor is een wezelman soms groter dan een hermelïjnvrouw en het zelfde geldt voor een hermelijn en bunzing. Ook dit maakt het identificeren van sporen vaak lastig. Door de vorm van hun schedel en hun gebit hebben kleine marterachtigen in verhouding een enorme bijtkracht en doden hiermee hun prooi in seconden. Buitenom het paarseizoen leven de dieren solitair in een eigen territorium. Hierbij overlapt het territori um van een mannetje dit van enkele vrouw tjes. Ook leven mannen vaker als nomade. Jonge dieren leven op de randjes van de terri toria en moeten het stellen met de mindere biotopen. Als prooien zeldzaam worden gaan er vanzelf meer dieren als zwerver leven. Kleine marterachtigen slapen in principe in holen maar ook houtstapels, puinhopen, holle bomen, nestkasten ed. worden gebruikt. Aan het einde van de winter vindt de voort planting plaats. Hierna laat de man de vrouw met rust en leven de dieren weer solitair. De man trekt zich terug en moet weer aansterken. Tijdens het paringsseizoen heeft hij extra rond- Zo kennen de meeste mensen een kleine marter achtige. Een doodgereden hermelijn. Foto: Luciën Calle 28 getrokken en minder gegeten. Het vrouw tje dat vaak met meerdere mannen paart staat er verder alleen voor. Aan het eind van de zomer is zij dan ook vaak uitgeput en vermagerd. Uitzonderingen hierop zijn wezelvrouwtjes in een goed muizenjaar. Als er voldoende eten is om op kracht te blijven kan zij zelfs een tweede ronde jon gen groot brengen. De aantallen van de kleine marterachtigen gaan achteruit, hierbij is vooral de herme lijn een zorgenkindje geworden. Achteruitgang en versnippering van hun leefgebied is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak. Ook sneuvelen er dieren in het verkeer, in (ratten)klemmen en wordt er op ze gejaagd door allerlei roofvogels, vossen en vergeet honden en katten niet. Valt dit tij nog te keren? Onbewust worden er al veel maatregelen genomen welke positief zijn voor de kleine marterachtigen. Struweel herstellen, houtstapels en rillen in plaats van snoeihout versnipperen, exten sief of sinus maaibeleid, knotbomen, land schappelijke hagen, mantel- en zoomvege- tatie zijn allemaal maatregelen waar de kleine marterachtigen van mee profiteren. Maar het kan altijd beter. Zeeland is een provincie waar veel versnippering is door water en wegen. Wanneer er voor gezorgd wordt dat de overgebleven territoria zoveel mogelijk met elkaar verbonden worden of blijven komt dit de kleine marterachtige zeker ten goede. Hier is nog een uitdaging voor veel terreinbeheerders. Wil men de kleine marterachtigen helpen is het van belang om zoveel mogelijk ruigtes te behouden, maar ook om verbindingen als natuurvriendelijke oevers, hagen en hout wallen te herstellen. Wilt u ook wat doen op uw erf voor deze kleine roofdieren? Vraag dan advies bij Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Landschapsbeheer Zeeland Winter 2021 Samenwerken aan ons cultuurlandschap 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2021 | | pagina 15