tllERIKZEE uitgezonderd, was Middelburg de gaafst gebleven Zeeuwsche stad, en, in grooter verband, de Nederlandsche stad met de kostbaarste relieken uit ons nationaal bloeitijdperk. Haar ongerepte stukken stede- schoon werden bijna nog meer gewaardeerd door den vreem deling dan door den landgenoot, want de duizenden toeristen, die in de zomermaanden naar Zeelands cultureel-historisch cen trum stroomden, bestonden voor 't meerendeel uit buitenlan ders. Toch werd Walcherens juweel ook in eigen land steeds meer gewaardeerd, gezocht en bewonderd. Rustig lag het de eeuwen door met zijn schoone fragmenten uit de middeleeuwen en ons gouden tijdperk te droomen tus schen zijn gave hooge wallen, totdat op 17 Mei '40 het noodlot over de stad kwam. Uit ruwe vernielingszucht bestrooiden de Duitsche vliegers haar teere pracht met vrachten bommen en lieten zij, uit zware batterijen, die in den Zuid-Bevelandschen Schengepolder stonden, honderden granaten er op neerhagelen. Wat het rondspattend metaal heel liet, werd verteerd door het zengende vuur, dat heele straten gulzig uitvrat. Het was aan de vlammen, dat het wonderwerk der Keldermans, het stadhuis, ten prooi viel; evenzoo het unieke Abdij complex, dat bekroond werd met den monumentalen Langen Jan", wiens spits in den nacht van 17 op 18 Mei met donderend geweld bezweek; tot pulver verbrandde de grootste provinciale bibliotheek met 90 pro cent van haar boekenschat; de ragfijne „Steenrotse" en zoo menig ander pand, dat getuigde van kunstenaarschap der oud-Hol- landsche ambachtslui. Tevergeefs slneekte burgemeester van Walré de Bordes de doortrekkende Duitschers om hulp bij het blusschen; hun op dracht had immers anders geluid. Wel snelde uit den omtrek de brandweer te hulp, doch toen woedde de hel reeds in zoo'n om vang, dat hoogstens van beteugeling sprake kon zijn, maar niet van redding. Verwezen stond Zaterdag 18 Mei de teruggekeerde bevolking te kijken naar wat haar restte van haar stad en haar bezit. Ruim 600 gebouwen en panden waren totaal verloren gegaan. Middelburgs bestaan leek voorgoed geknakt. Zijn burgerij scheen geen toekomst te hebben, maar met bewonderenswaar dige energie werden, onder aansporing van het wakkere stads bestuur, de handen uit de mouwen gestoken. Na eenige maanden zag men langs Kaden en Dam de noodwinkels geopend. De ge makkelijkst te repareeren huizen waren toen al hersteld. Voor zoover huisraad niet werd geschonken, kochten bepaalde instan ties't voor getroffenen aan. De herbouw begon! Het eene initiatief mm De Havendijk straat te Middel burg werd eveneens een deel van de enorme binnenzee. (Foto John Merk) Als een onverzadigbaarhongerig 4>cest kroop het water overal tusschen in. De Vlissingsche weg te Middelburg. (Foto John Merk) De historische gevel der provinciale bi bliotheek was in 1940 behouden gebleven. De groote weg Middelburg-Souburg staat blank. Groote j,| stapels wrakhout zijn hier komen aandrijven. Hoe hoog het stond en hoe ver. De Langevielesingel den achtergrond 't Zand. Ti/Tavh i

Tijdschriftenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1946 | | pagina 22