r m 4F Hoe de Commissaris der Koningin weer op Walcheren kwam In t schuimende water staat de boer derij te Oostkapelle. Stap voor stap zoo gaan de peerdenzong Gezelle. Doch dit span op een ver dronken weg bij St. Laurens gaat niet traagzaam treurig", doch in vollen draf, terwijl het schuim naar alle kanten spat. Vele fruitboomen bloeiden nog eenmaal in nuttelooze pracht, daarna moesten zij den strijd tegen het water opgeven zonder vruchten te hebben gedragen. Op het Middenhof te Souburg. (Foto A. G. Kruithof) Welke bittere ge dachten* gaan in den ouden boer om, als hij de een tonige watervlak te beschouwt, die eens zijn vrucht bare grond was 7>> Een primitief steigertje dient tot wacht gelegenheid voor den boot- dienst naar Koudekerke. T7 EN man naar het hart der Duitschers was de Com- i' missaris der Koningin in Zeeland bepaald niet. Eind Mei 1940 uit Oostburg teruggekeerd te Middelburg sprak hij in een openbare bijeenkomst de woorden: ,,Nu zijn zij (de Duitschers) wel met zwaaiende vanen en slaande trommen Zeeland binnengestapt, maar als God de Heere het wil, zullen zij verstuiven als kaf voor den wind." Eer de herfst van 1940 om was, werd de Commissaris uit Zeeland verbannen; hij vestigde zich in Brabant. Vier jaar lang wachtte hij zijn beurt af. En die kwam op 4 September 1944. Zeeuwsche relaties van den Commissaris hadden in overleg met hem reeds lang een plan de campagne klaar. Op genoemden datum, daags voor Dollen Dinsdag, kreeg de chef der rivierpolitie te Wemeldinge, Marcelis, het afgesproken seintje en tufte met zijn motor weg om den hoogen passagier te halen. Marcelis was in uniform de Commissaris had zich in een wijde cape gehuld, kraag op en hoed in de oogen. In Brabant liep alles goed, doch op den zwaar bewaakten Kreekrakdam sprong een Duitsche schildwacht naar voren en brulde: ,,Halt". Marcelis schreeuwde nog veel harder terug: Wasser- polizei", welk geluid den schildwacht zoo imponeerde, dat hij retireerde. Na eenige dagen als ver stekeling te hebben vertoefd bij de familie v. d. Have te Kapelle, zette de Commissa ris den tocht naar Walcheren voort. De bekende illegale fa milie de Kam te Grijpskerke verleende hem gastvrijheid. Door harde noodzaak ge dwongen moest nog eenige malen worden verhuisd; te Domburg kon ten slotte bij de familie Ghijsen de bevrijding van Walcheren worden af gewacht. Begin November kwam die gélukkige dag; weldra zag Zeëlands hoofd stad haar balling toen terug. K.

Tijdschriftenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1946 | | pagina 6