De molen leeft
WIT EN ZWART
a
Brabantsche Schutters
gilden
AT de molen nog leeft, niet alleen in het
Brabantsohe landschap, maar ook in de harten
der Brabanters, is Zaterdag 3 Januari gebleken
in Luijkgestel, waar het geheele dorp de school
jeugd incluis was uitgeloopen om aanwezig
te zijn bij de plechtige inbedrijfstelling door Me
vrouw Maigna-Van Voorst, echtgenoote van den
burgemeester, van den herstalden en gestroom-
lijnden bergmolen „Nooit gedacht" van den mole
naar Nico Buenen.
Door den Novemberstorm van 1940 was ook deze
molen zwaar getroffen. De geheele molenkap
werd afgerukt, 'de as met wieken, het geheele
spruitwerk, alsmede de windpeluw met voeghou-
ten en het kruiswerk ploften op den grond, kort
om, het was één groote verwoesting.
Molenaar Buenen, die een jaar tevoren nog
groote onkosten aan zijn molen had gemaakt,
werd er mismoedig onder en was aanvankelijk
niet van plan den molen te herbouwen.
Reeds was hij in onderhandeling over den aan
koop var. een 30 P.K. electromotor om in het
vervolg zijn molensteenen aan te drijven, toen twee
mannen, die reeds sinds jaren een onvermoeiden
strijd strijden voor het behoud van den wind
molen ir het Brabantsche landschap, hem tot
andere gedachten brachten.
Deze mannen waren Jhr. mr, F. van Rijckevorsel
te 's-Hertogenbosch en Chr. van Bussel te Weert,
een tweetal, dat elkaar op bijzondere wijze aan
vult.
De heer van Bussel i» de man uit de praktijk,
niet alleen zelf molenaar, doch ook molen
technicus en molenbouwer van erkende bekwaam
heid.
Jhr. mr. van Rijckevorsel is naast hem de man,
die een beminnaar is van het Brabantsche land-
sohapsschoon, waarin de windmolen zulk een
groote plaats inneemt en voor het behoud waar
van hij al zijn krachten in het vrerk stelt.
Geeft de eerste dan ook de technisch- adviezen
bij herbouw en moderniseering van molens, om
daarmede het grootst mogelijke nuttige rende
ment te verkrijgen, zoo zorgt de tweede door zijn
vele relaties, dat aan den molenaar, indien hij
daartoe zelf niet geheel in staat is, de noodige
middelen,tot herbouw of modemiseering ter be
schikking worden gesteld.
En zoo was ook in dit geval de heer Van Bussel,
die molenaar Buenen wist over te halen zijn
mooien molen te herstellen en te moderniseeren,
terwijl het Jhr. mr. van Rijckevorsel was, die
zorgde, dat ,,de Hollandsche Molen", vereeniging
tot hehoud van molens in Nederland, de A.N.W.B.,
Touristenbond voor Nederlanci, de Bond Heem
schut en de gemeente Luijksgestel in de restau
ratie subsidieerden.
Op deze wijze besloot de neer Buenen van den
aankoop van een electromotor af te zien en zijn
molen m een betere gedaante onder leiding van
den heer van Bussel opnieuw te laten opbouwen.
Deze wederopbouw geschiedde door de rtiolen-
makers Willem Adriaans en Zoon en Jan Steijnen,
die dit werk in vijf weken hebben klaar ge
speeld.
Het oude kruiswerk werd vervangen door een
Engelsch ijzeren kruiswerk, de kap met voeg-
houten werd geheel vernieuwd, voorzien van
nieuwe dekplanken en prachtig gedekt met rood
icopal. De windpeluw en de voeghouten werden
model bekleed om inregenen te voorkomen, terwijl
de nieuwe eiken korte spruit door het achterover
plaatsen van den achterkant van de kap tegen
inrotten werd gevrijwaard.
Aan de ijzeren lange spruit en aan de eiken korte
spruit werden vier nieuwe schoren bevestigd, als
mede een fraaie ijzeren staart met sierwerk, zoo
dat de molen thans niet meer te herkennen is.
Een mooie ijzeren as en twee piekfijne Potroedjes
werden gestoken en gestroomlijnd volgens het
stroomlijnprofiel „systeem van Bussel". Bij dit
stroomlijnprofiel is zeilslag ten eenenmale uitge
sloten, ongeacht de windsterkte, de snelheid der
Witlofde vroegste
groente, die in groot
kwantum aangevoerd
wordt.
Dank zij verwarming
in den grond kan
deze groente 3 maal
geoogst worden in
één winter.
Foto Landstandpers
dienst Koper
wieken, de belasting van den molen of de zeil
voering op de roeden.
De herboren witte molen met de roode kap is in
ieder opzicht een sieraad voor het Brabantsche
landschap.
Bij de ingebruikstelling op Zaterdag 3 Januari
was het geheele dorp Luijksgestel uitgeloopen en
als bewijs hoe de molen leeft, niet alleen in het
Brabantsche landschap, doch ook in de harten
der Brabanters, moge gelden het feit, dat een
buurtcommissie vóór den molen een eerepoort
had opgericht en den molen zelf met guirlandes
smaakvol had versierd.
De plechtige ingebruikstelling werd o.m. bijge
woond door burgemeester mr. Maignee van Berg-
eyk en Luijksgestel met de wethouders en den ge
meentesecretaris, Jhr. mr. F. van Rijckevorsel,
namens „De Hollandsche Molen", de gemachtigde
voor den Opbouw in Noord-Brabant, den heer
Willeumier, den voorzitter van den Algemeenen
Nederlandschen Molenaarsbond, den heer Schuur-
mans, den heer Chr. van Bussel enz.
Zij allen spraken hartelijke woorden van geluk-
wensch aan het adres van mulder Buenen en
betuigden hun vreugde over het behoud van dezen
fraaien molen in het Brabantsche landschap.
Nadat de schooljeugd vervolgens een speciaal
voor deze gelegenheid door een der onderwijzers
vervaardigd herinneringslied op de wijze van het
populaire „Daarbij die molen" had ten gehoore
gebracht, trok mevrouw Maignee onder luid ge
juich ue vang los en even later kliefden de zilveren
wieken, welke tot op dat oogenblik in den feest-
stand hadden gestaan, statig door het luchtruim.
En nog eenmaal zong de schooljeugd:
Ik zie den molen nieuw daar staan
Zoo schitterend van kleur
De roode kap steekt heel mooi af,
Op 't wit gemaakte stuk. M. N.
-
O--;':-:'---
KERKWERVE
Landscheuren geeft werk
Daar de hier tot scheuren bestemde graslanden
meestal geheel moeten worden geëgaliseerd, daar
ze anders niet voor landbouwgrond geschikt zijn,
is er alhier den eersten tijd geen werkloosheid te
duchten. Men kan zelfs in tegenstelling met vo
rige jaren spreken van een tekort aan geschoolde
werkkrachten. Te verwachten is dat deze werk
zaamheden tot laat in het voorjaar zullen duren,
terwijl zoo het werk door winterweer eenigen
tijd zou moeten stilstaan alle aangegeven weiland
moeilijk met eigen krachten tot bouwland om
gezet kunnen worden. De bereidheid onder de
landbouwers om te scheuren, is goed te noemen,
hoewel voor deze omgeving de kosten voor een
H.A. meestal toch een 700 bedragen, zoodat
altijd toch nog een 4 5 honderd gulden bij de
scheurpremie moet worden bijgepast.
Mosselkokerijen
Nadat tusschen den Provincialen Zeeuwschen
Visscherijbond en den Centralen Bond van Trans
portarbeiders een collectieve arbeids-overeen
komst voor de oesterbedrijven tot stand was ge
komen, is thans tusschen be'de genoemde licha
men een C.A.O. afgesloten voor het personeel in
de mosselkokerijen. Hiermede is een betere en
uniforme regeling tot stand gekomen.
Het „Vrije van Sluis"
Daar twee hoofdingelanden en twee hoofdingelan
den-plaatsvervangers van het waterschap „Het
Vrije van Sluis" hun benoeming niet hebben aan
vaard, heeft de waarnemend commissaris der
Provincie benoemd: tot hoofdingeland voor het
district Groede den heer P. C. Cornelis te Groede,
thans hoofdingelandplaatsvervanger; voor het
district Uzendijke den heer H. A. M. van de
Vijver te Biervliet; tot hoofdingeland-plaatsver
vanger voor het district Groede den heer I. Bas
ting te Groede; voor het district IJzendijke de
heeren J. J. van Damme en P. J. van Hecke, bei
den te IJzendijke.
Dezer dagen is te
Amsterdam de natio
nale konijnententoon
stelling gehouden,
waar mooie exem
plaren uit het geheele
land te bewonderen
waren.
Deze twee voélen
zich niet op hun ge
mak.
Foto De Haan
Loonen van landbouwknechts
In sommige Zeeuwsche districten zijn er moei
lijkheden gerezen tusschen landbouwers en vaste
arbeiders, aangezien in het provinciaal collectief
contract deze aangelegenheid niet afdoende ge
regeld is.
Prof. dr. Minderhout te Wageningen is nu door
het College van Rijksbemiddelaars aangewezen
om in de gerezen geschillen uitspraak te doen.
(Vervolg van pag. 13)
heid kan de hernieuwde bloei der schutters
gilden dan ook niet anders dan toegejuicht
worden.
Toegejuicht ook moet worden, dat bij de opleving
der gilden een streven bestaat om de oude gilde-
gebruiken weer in eere te herstellen, zoodat
Noord-Brabant wellicht in de naaste toekomst
weer getuige zal kunnen zijn van de voor de
folklore zoo belangrijke gildefeesten van weleer.
Reeds thans worden bij de verschillende schut
tersgilden het oude gïldezïlver, de schilden, de
medailles en bekers, alsmede de oude hooge
gïldetromméls weer van zolder of vliering te
voorschijn gebracht en in de café's waar de
gilden gevestigd zijn tentoongesteld.
De schutterskoning draagt bij de wedstrijden
reeds weer de teekenen zijner waardigheid en
misschien wordt ook de gildekoningin binnenkort
wel weer in eere hersteld. Een eerste symptoom
daarvan is reeds te zien in het feit, dat bij de
prijsverschietingen in het afgeloopen seizoen hier
en daar een dorpsschoone de prijzen aan de prijs
winnaars uitreikte.
Goed geleid kunnen de schuttersgilden op deze
wijze bijdragen tot behoud en herstel van de oud-
vaderlandsche traditie en zal een groeiende be
langstelling voor het oude volksfeest er het ge
volg van zijn.
M. N.