Witlof... de eerste groente Twee a driemaal oogsten in den winter A1 T HANS geschiedt dit de laatste jaren ook in de omgeving. Bestond het brandstof- en mate- riaalvraagstuk niet, dan zou de ambitie nu nog grooter zijn, want witlof wordt meer gevraagd dan ooit èn brengt een uitstekenden prijs op, waar de kweeker ronduit zijn tevredenheid over betuigt. E R wordt gesorteerd in twee maten, groot en klein en dan is er nog een derde soort, die als losse blaadjes uiteen valt. Van de eerste twee soorten sluit de kolf stevig en compleet in elkaar, brengt aan de markt ook een gelijken prijs op. H »Z f? (Van onzen N.H.-redacteur) 8 ILS Moeder Natuur ons gunstig ge zind was en de Mei was in }t land, dan werd de eerste witlof aangevoerd in vroeg"er jarenAls Brusselsch lof kwam het op de tafel der rijken. De pikante prikkeling van den licht-hitteren smaak gaf een buitenissige bekoring aan dit gerecht, dat alleen door echte gastro nomen gewaardeerd werd Gelukkig werd dit de laatste jaren anders, wel bleef de pikante streeling van de tong, maar het product veroverde snel het geheele volk, werd mede om zijn goede eigenschappen tot een volks- voedsel bijna het geheele jaar door. Holland is het land van de vroege en steeds maar weer vervroegde groenten; g'een wonder, dat het vervroegen ook met de witlof geprobeerd werd. En 't lukte wonderwel. Witlof is nu geworden tot de vroegste groente, die in beduidend kwan tum aangevoerd kan worden. Reeds vóór de winter invalt, begin December, wordt de eerste witlof geoogst. Het probleem werd eenvoudig opgelost door ver warming in den grond. Want witlof heeft geen zon licht noodig, moet dit juist ontberen, anders wordt het juist zoo groen als elk ander blad en groeit uit op de wijze ongeveer als een biet. Aan het vriendelijk dorpje Nibbixwoud in het hartje van West-Friesland, aan den smallen kronkel weg HoornMedemblik, komt de eer toe de pioniers op het gebied van witloftrekken in dit gewest te tellen. Groote vraag. Terwijl we door Nibbixwoud wandelden, op zoek naar de verschillende typen van bedrijven, pas seerde ons menige boerenwagen, volbeladen met kistjes en een enkele vrachtauto met een angst wekkend hooge en zware vracht. In ieder kistje de roomblanke kolven, totaal 10 kilogram, netjes in blauw papier gevleid en er mee toegedekt om zoo lang mogelijk de frischheid te bewaren en het licht buiten te sluiten. Ze waren op weg naar de veiling, naar den consument. Drie soorten van witloftrekkerijen zijn hier te vinden, alle gebaseerd op hetzelfde principe van den verwarm- den grond, alleen de „bovenbouw" is sterk verschillend. l Het eenvoudigste bedrijf wordt be- oefend in de open lucht. In den grond is een buizenstelsel in- s s gegraven, waardoor het met een flinke kachel op kamerwarmte ge brachte water circuleert. De buizen worden bedekt met teelaarde en daarin worden de witlofwortels, die in den herfst op den bouw geoogst zijn en van het blad ontdaan, netjes zoo dicht mogelijk tegpn elkaar opge zet en weer met aarde bedekt; een laag van twintig, dertig centimeter. In dit openluchtbedrijf gaat er dan nog stroo overheen en het geheel wordt afgedekt met houten luiken, schotten ter grootte van een een-rui ter, zoodat men het model krijgt van zgn. pïatglas. Het stroo wordt aange bracht om de warmte zoo veel moge lijk te bewaren, de luiken zijn om het vocht buiten te sluiten, want de grond, waarin de witlof gedijt, moet korreldroog zijn. Slechts éénmaal wordt er volop water gegeven. Dat is als de wortels gezet worden. Zijn de bakken klaar, dan is het maar stoken, al naar gelang van de bui tentemperatuur. De grond houdt de warmte dagenlang vast en daarvan wordt geprofiteerd door met zacht weer niet meer dan een of twee maal Ook in 1942 staat de Westfnesche kweeker voor mets per week te stoken. Na vier tot zes weken is de witlof klaar om te oogsten. Dan gaan de luiken er af en het stroo, dan wordt de aarde losge woeld en is de witlof uitgegroeid tot het ieder bekende model. De wortel wordt er afgebroken en gaat op de hoop voor veevoeder... of koffie- surrogaat. De witlof gaat in de kistjes. Zoo voor de hand weg staat de kostelijke groente voor het grijpen. Om er zóó in te happen; als rauwkost is witlof trouwens echt smakelijk en frisch. Twee maten. Het nieuwste bedrijfstype is op dezelfde principes gebaseerd. Ook hier grond en stroo er over, maar het geheel overdekt door een groote loods, een donkere schuur, waarin slechts spaarzaam licht naar binnen valt door en kele zijvensters. Hier wordt gewerkt en ge oogst in het schemer duister. Maar des zomers heeft de loods óók zijn nut, dan is ze opslagplaats voor het fruit uit het bedrijf. Van oneconomisch werken hier dus ook g-een sprake. ET mooiste bedrijf, voor den buitenstaander wel te verstaan en voor den fotograaf in het bijzonder, is het derde type, dat in de groote druivenkas. Het is ook het prettigste werken voor den tuinder. Beschut in het volle licht is het zelfs aangenaam werk des winters, want de aarde, waarin met de handen gewoeld wordt, is lekker warm en kurkdroog. De damp slaat er nog af uit de onderste laag. De kas, die wij bezochten had de hooge bedden niet afgedekt met stroo. Volgens den kweeker beviel dit hier niet, trok het stroo te veel het blad omhoog en werd zonder stroo een dikker en steviger product verkregen, ijl uitgroeien voorkomen. Alleen moeten zoo nu en dan de scheuren, die de planten in de aarde maken, gesloten worden tegen het licht. De eerste oogst wordt nu „opgegraven". Het treft met het weer. Geen vorst. Dus de kuil, waarin de levenssappen van de witlof sluimeren, kan weer geopend worden. De wortels gaan dan weer de kas in en worden door de warmte verleid tot het vormen van het smakelijk product. Dan kan over 56 weken het spel opnieuw be ginnen. En als het meeloopt nog een keer. Drie maal oogsten in één winter! Een gevleugeld woord zegt, dat de techniek nergens voor staat. Maar kan dat van den West- frieschen witlofkweeker ook niet gezegd worden Sws. Foto's Landstandpersdienst Koper.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 8