Nederlandsch Rundvee Stamboek
De beteekenïs van het
voor den Veehouder
Als wij bij dit onderwerp den veehouder-
stamboekfokker en den "veehouder in het
algemeen tegelijk in de behandeling betrek
ken dan is dit omdat ook voor den laatste
bet Stamboek van niet geringe beteekenis is,
althans dit kan zijn.
De tien provincies, waai-over net N.R.S. werkt,
tn het oog nemende, vallen er groote verschil-
ten waar te nemen, zoowel in het aantal
etamboekfokkers als in de waardeering van
van het stamboekmateriaal door de gewone
veehouders. Provincies ais Drenthe; Gelder
land twaarbij de vette Betuwe bijna geheel
afvalt) en Noord,Brabant behooren toch
zeker niet tot de van nature meest gezegende
en evenwel tellen deze verreweg het grootste
aar-tal stamboekleden terwijl door de niet
stamboekfokkers bijna uitsluitend gebruik
wordt gemaakt van geregistreerde stieren.
{Tegenhangers zijn weer andere provincies
met een gering aantal stamboekleden en een
vaak afwijzend standpunt van de rest van de
veehouders. Meerdere oorzaken voor dit ver
schijnsel zijn te noemen. Maar de allervoor
naamste hiervan is wel de organisatiezin bij
de veehouders ter eene en het gebrek daar
aan ter andere znd-»
Het organiseexen in een melkcontrölevereenl-
ging in sommige streken ook ter hand geno
men door coöp. zuivelfabrieken dient het
uitgangspunt te zijn. Daarnaast ka® vooral
In beginnende gebieden de fokvereeniging
niet gemist worden. Onder goede leiding zijl.'
deze vereenj gingen een voorbereiding va® de
veehouders voor een effectieve stamboekfok
kerij Hierin leert men nauwkeurige registra
tie van melkcontrölegegevens, van dekkingen
en geboorten en vooral de controle daarop,
kennen en waardeeren. Het is d^n "n ook opval
lend verschijnsel dat de megste stamboekle
den via de fokvereeniging tot het N.RJ3. ge
raken en daarbij de grootste vooruitgang eerst
wordt bereikt wanneer het stamboek ia' het
betreffende gebied vasten voet heeft gekre
gen.
Zeer zeker zijn in een iokvereeniging ook de
middelen aanwezig' voor de fokkerij vooruit
te brengen. Maar door de ervaring in de fok
vereeniging opgedaan komt men tot het besef
zich nog aan hoogere eiscben te moeten bin
den. Zoo gemakkelijk verslapt anders bij een
zoo moeilüke zaak als de veeverbetering de
~v
ÏÏÉÉK
i
Gezicht op een der Cuyksche fokveedagen
(Foto-Archief A. P-)
de Nationale Reserve Kampioene Leda 1717
Sde Moeder van de drie hengsten Riekard,
Ledazoon en Pollux).
Landessobn 140 (gaat via Landsknecht 1889
Landsman® 1439 Landgraf 1251 terug op
üebling 879 Qstfr.) Een schitterend gebouwde,
traai gelijnde bloesemschimmel, die best heeft
gefokt Jn Groningen zoowel ala in Drenthe.
Hij leverde meerdere hengsten, van welke
Bart 346 GrPJS., een Groninger Premiehengst,
die bekendste is.
Baldo 347 <ir.F_S. (gaat via Rheinfürst 3431
Old. Reinnard 2584 terug op Roland 2356
Old.). Baldo stond in 1941 voort t eerst in
Drenthe, maar is in Groningen een kweek-
vader van beteekenis geworden. Hij leverde
meerdere zeer zware hengsten, o.a. de Gro
ninger Premiehengsten Ivaro en Orianus en
de Friesche Premiehengst Jelko 464. Baldo is
een product van de boeremde Oldenburger
Rheinfürst (de best gebouwde, edelste Olden
burger hengst die wellicht ooit geboren werd)
en dB bestfokkende hoogklassige prefente
Premiemerrie Selmina 6339 Gr .PB. van Stal
Addens va® Bellingewolde. Selmina werd in
1930 met nog 9 andere merriën in de Provin
cie Groningen uitgezocht om op kosten der
Prov. tbd. Paardenfokkerij in Groningen te
worde® gedekt door één der allerbeste Olden
burger hengsten. Baldo was de eenigste hengst
die door deze proefneming opgeleverd werd,
Gronau 171 (gaat In 4 generaties op Gido
2146 Old. terug. Een fraai gelijnde edele hengst
met best hard beenwerk, kortom een opval
lende verschijning. Als driejarige hengst
toonde hij ook buitengewone gangen. Hij is
Groninger zoowel als Drentsche Kampioen-
hengst. Gronau vererft zijn type goed en le
vert beste paarden. Zijn eerste jaargang kwam
in Groningen in '41 ter stamboekkeuring en
maakte een uitstekende indruk.
Noblesse 188 (zoon van Godehart 356 GrP.S.).
Beste, breede, diepe hengst, die met zijn eer
ste jaargang veulens in 1941 heel best voor
den dag kwam. We willen het hierbij laten.
Hopelijk is plaatsing van dit beknopt ver
slag mogelijk. We hebben gele hengsten, die
ten gevolge van het minder goede merrie
materiaal dat ze krijgen toegevoerd niet zoo
op de voorgrond kunnen treden, maar die
toch ook zeer goed fokken niet kunnen
noemen bij gebrek aan plaatsruimte. Ook vele
andere kwesties, als daar zijn verrichtingen,
primeeringen enz. moesten achterwege blij
ven, maar we hopen toch eenigszins een in
druk te hebben gegeven van onze prachtige
warmbloedfokkerij in het Noorden des lands.
Kroonpolder, 1 Jan. '42.
E. T. EBLLS.
animo wanneer de zelfgekozen weg r-aar het
hoogste daartoe niet dwingt.
Naast de administratieve werkzaamheden van
het Stamboek als de registratie van melkcon-
tröle, dekkingen en geboorten en wederom de
noodzakelijk^ controle daarop, beweegt het
zich op het gebied va® de exterieurkeuring, de
voorlichting bij de fokkerij, alsmede op het in
beperkte mate besphikbaaj stellen va® élite-
süeien of z.g. fondsstieren. Tevens worden
door dit lichaam periodiek tentoonstellingen
georganiseerd zooals in 1928 en 1935 en re
clame gevoerd in binnenen buitenland.
Opmerkelijk was dat na ieder van deze ten
toonstellingen een sterke stijging van ihet le
dental is gevolgd.
De exterieurkeuring, door buitenstaanders nog
maar al te vaak aangemerkt als formalistisch
gedoe, bedoeld slechts te zij® een selectie als
middel om tot een raszuivere economisch pro-
duceerenden veestapel te komen. Hiertoe is
nóodig een ruim en sterk gebouwde koe die
ook onder minder gunstige omstandigheden
een goede productie levert en dit jarenlang
kan volhouden. NI een koe met een uier en
geen uier met een koe. Met betrekking tot de
verschillen in onze drie veeslagen verschillen
ook de exterieureisohen uiteraard
Voorlichting wordt eensdeels gegeven door de
keuringen, doch ook tracht de hoofdleiding
door woord en geschrift en bezoek aan keu
ringen, fokveedagen, onderzoek naar verer
ving enz. i® nauw contact te blijven met de
leden alsmede door het houden var- districts-
vergaderingen, welke inmiddels zijn uitge
groeid tot meerdere vergaderingen per dis
trict. Het verband dat hierdoor met de leden
verkregen en behouden wordt is den fokkers
tot groote® steun geweest en heeft hun het
begrip bijgebracht va® de noodzakelijkheid
•vat' de te nemen maatregelen.
De buitenstaander laat zich over hetgeen aan
de stamboekhouding vast zit wel eens uit in
den zin van: rompslamp of trammelant, maar
ziet daarbij over "t hoofd dat door bet nauw
keurig selecteeren van het beste van den vee
stapel en het vastleggen zoodoende van de
waardevolste eigenschappen het Stamboek
voor hem de bron is waaruit hij voor de ver-
oetering van zij® eigen stal kan putten en dit
in zij® eigen belang ook moet doen
in 1932 reeds is uoor den Directeur van het
NJtS. -aangetoond dat de opbrengst van het
NJRjS. vee per koe meer dan 1000 kg. melk en
6.26 pCt. vet boven den gemiddelden Neder-
iandsehen veestapel lag.
Weliswaar hoort men vaak beweren dat de
stamboekfokker zijn dieren een betere voe
ding en verpleging geeft dan de gewone vee
houder of althans gaf in een tijd dat dit mo
gelijk was. Dit verschil heeft of» had in stre
ken met algemeene deelname aan het stam
boek geen beteekenis en geldt of gold daar
slechts voor speciale bedrijven.
De prijzen van redelijk goede volbloedstieren
van goede afstamming liggen in doorsnee
werkelijk niet zoo hoog dat het bezit daar
van, zoo noodig in combinatie, onbereikbaar
ls. In vergelijking met andere landen zijn de
ze zelfs laag te noemen.
Zal een stamboeklid belangrijk financieel
voordeel uit zijn 'fokkerij halen terwijl een
ander zelden een in "t oog loopend voordeel
heeft dan speelt hierbij naast het onmisbare
percentage geluk het persoonlijk inzicht een
voorname rol. Het gevoel on. welke raad hij
moet opvolgen. Wanneer hij zelf raad te kort
komt, want hier zijn de raadgevingen, ook de
ongevraagde, soms velerlei, 't Is met de voor-
deelen zooals in veie andere gevallen dat ze
niet op straat liggen, men moet Zg opzoeken.
Zoo is er zooveel waar de één winst uitslaat en
de ander niet verder mee komt Geluk, in
zicht, een juist gebruik van de beschikbare
gegevens, het geldt voor den stamboekfokker
maar evenzeer voor den gewonen veehouder.
Zonder nu ook maar in het minst de groote
werkzaamheid en verdiensten van veeteelt- en
zui#lconsulenten, provinciale regelingscom-
missles, bonden van fokvereeni gingen enz. in
de diverse provincies voorbij te zien. ligt in de
werkzaamheid over en in de beschikking van
het NJRJS. over de gegevens van een gebied
als de tien provincies ongetwijfeld de groote
beteekenis van dit lichaam voor den veehou
der.